Net op de valreep (18:30) voor het donker waren we geankerd voor Punta Coca Beach op het eiland Isla Rey, toen de Aeronaval (kustwacht) vanop de wal langskwam in een sigaarboot om te zeggen dat we daar niet mogen ankeren, vanwege een gevangenis op het land. Daar had onze gids niets over gezegd, en onze vraag voor een uitzondering voor één nacht kreeg geen gehoor. Dus dan maar het anker gelicht, en met een driekwart maan doorgevaren naar onze bestemming die we eerst in gedachten hadden, maar die ons te ver bleek: Rio Cacique op hetzelfde eiland. Dit was te doen want het was niet al te ver, de zee was rustig doordat we in een beschutte baai waren en er waren geen koralen of rotsen die het ankeren moeilijk maakten. We zagen van ver een ander ankerlicht, en nestelden ons om 19:30 in de baai, op een zeer veilige afstand van de kust.
De volgende morgen hebben we herankerd naar een plaatsje wat dichter bij het strand, en hebben we Flipper ons bootje genomen om dit eens uit te checken. Dit werd terug een oefening in landen met stevige golven, en het ging al een klein beetje beter. Toch nog een nat pak, er is dus nog ruimte voor verbetering. De reden dat we naar hier wilden komen was dat de gids dit aangaf als een ankerplaats waar je de boot op het droge kan leggen, en dat hadden we nodig (zie verslag van morgen).
Terwijl we de stand van de getijden tijdens de dag opvolgden, hebben we een bezoek gebracht aan de rivier die achter het strand ligt en uitmondt in de baai waar we liggen. We vertrokken te voet want het was wissel van laag naar hoogtij, en het brak water waarmee de rivier gevuld is staat laag zodat we overal een pad vinden in de bedding dat hooguit kniehoog waden vereist. De rivierbedding is als een breed pad in de jungle, waar er anders geen doorkomen aan is. De vogels hebben daar geen last van, en zijn dan ook overal te horen. Na een uurtje keren we terug, en nu het hoog water nog slechts een tweetal uurtjes verwijderd is, stroomt de zee volop in de bedding. Dus genieten we nogmaals van de rivier, nu met Flipper die met de stroming mee het binnenland ingaat. Dankzij onze eerdere verkenningstocht slaag ik erin om niet op een zandbank vast te lopen, en heerlijk stil worden we mee de rivier opgevoerd. We zien een prachtige grote jachtvogel, we gaan eens moeten opzoeken van welk merk, want zo één hebben we nog niet gehad. Op motor terug naar de monding, waar het zandstrand nu volledig verdwenen is. Dit ziet er inderdaad goed uit om de boot te laten stranden. We rekenen uit dat dat morgen om 4:30 gaat gebeuren, dus kruipen we vroeg in bed.