Categorie archieven: gast

Gastverslag Jan Donck Whitsunday Islands Australie oktober 2018

Beste lezer,

Proficiat. U bent een volhouder. Na goed 3 jaar flutverhaaltjes en flauwe grapjes van kapitein Stef en zijn Engelstalige stuurvrouw (of zoals zal blijken vooral anker-gezellin), volgt nu een interessante episode, uw lectuur waardig. Er zal voor ieder wat wils zijn: avontuur, natuur, interessante wetenswaardigheden en erotiek.

Donderdag 11 oktober 2018. Aankomst op Hamilton Island, Australie

Vanuit het vliegtuig dat ons van Brisbane naar Hamilton Island brengt zien we plots allemaal puisten in de zee verschijnen. Gemotiveerd als we zijn om onze reis met Instagram-foto’s te documenteren en voor de hele ons bekende wereld aanschouwelijk te maken, kruipen we over elkaar heen om door het raampje mogelijks een glimp op te vangen van Sanuk.

Henning eiland, met op de achtergrond het Australische vasteland

Sanuk is, voor diegenen die het nu nog niet weten, de boot van kapitein Stef en Ilse, die tot in den treure al op deze blog is afgebeeld, meestal doelloos dobberend in één of andere verlaten baai in het hol van Pluto. Een reis van dergelijke omvang houdt meer dan één teleurstelling in, dus op de foto kan je Sanuk jammer genoeg niet zien. Bij voldoende vergroting zou dit wellicht nog lukken, maar omdat kapitein Stef principieel de resolutie van alle foto’s op de blog reduceert, bent u eraan voor de moeite. [nvdr: je kan op de foto’s klikken om ze in volle glorie te bewonderen… ]

Hamilton Island is een resort-rijke klodder aarde, ergens midden de Whitsundays eilanden. Het heeft een vliegveld met landingsbaan vlak naast de jachthaven, vol grote joekels van jachten genre Puerto Banus. Sanuk lag er niet tussen, want kapitein Stef hangt graag de non-conformist uit en verkiest  buitengaats aan een boei aan te leggen.  Goedkoop, leuk, maar niet praktisch als je met 2 grote reistassen, elk een rugzak en met je propere kleren aan in een versleten bootje (de “dinghy”) de oversteek van het eiland naar de watercaravan genaamd Sanuk dient te maken. Maar zoals je kan zien op de prachtige selfie: zij waren blij ons terug te zien, en wij in tegengestelde richting ook.

eerste weerzien sinds lang

De Whitsundays…, hm, waar komt deze intrigerende naam vandaan? (U zult van nu af iets bijleren, beste lezer, wees gerust). Kapitein Cook, bekend van de traveller checks, ontdekte de eilandengroep op Pinksterdag en noemde zijn vondst hiernaar. Dat je niet erg slim moet zijn om met een boot de wereld rond te varen en dingen te “ontdekken”, weze hier maar weer eens bewezen: Cook was zo lomp om zich een dag te vergissen. Hij ontdekte de 73-eilanden tellende groep op Pinkstermaandag, een bank holiday nota bene. De correcte naam is dus Whitmonday Islands, die we hierna consequent zullen gebruiken.

Het begin, op naar Sanuk!

Vrijdag 12 oktober. Paradise lost.

Ontbijt al fresco op het achterdek met een overvloed aan toespijs, gebunkerd daags voordien in Airlie beach door onze gastheren.  De zon brandt de wolken open en kapitein Stef zit al klaar achter het roer, in zijn gewone outfit, een “spanné” onderbroek uit de 3-suisses kataloog van 1975. Op naar ons eerste avontuur. Sanuk brengt ons tot voor de kust van Lindeman Island. Adepten van Club Med zijn er misschien nog GM geweest, maar sinds januari 2012 is de laatste GO er vertrokken, officieel omwille van orkaanschade, in realiteit omdat Aussies en China-men het gehad hadden met dwaze Franse liedjes (A- ga-dou-dou-dou-pousse- l’ananas-et-moule-café) en onnozele groepsactiviteiten (Aqua Gym) waardoor de zaken minder goed gingen. De Chinezen – onderschat ze niet – komen langs de achterdeur weer binnen door het hele eiland op te kopen via een Australische stroman-firma “White Horse” voor 12 miljoen dollar. Ze plannen er 355 suites en villa’s, een compleet dorp met restaurants, een marina, een 4 hole golf course (voor wie te lui is om er ocharme negen te spelen) en voor de schone schijn een “coral planting program”.  De airstrip zal worden opgewaardeerd om er met je privé-jet in alle weersomstandigheden te kunnen landen.

We gaan op onze eerste uitstap. De buitenboord doet het (nog) voorbeeldig.
vervallen ex-Club Med dorp op Lindeman eiland

Hoe ik dat allemaal weet? Gewoon…

Kapitein Stef, pleegt meestal daar aan land te gaan waar het het minst evident is. Zo ook geschiedde op Lindeman. Flipper (voor wie het nog niet wist: geen dolfijn maar een dinghy) werd te water gelaten en liet goddank na 5 snokken aan het koordje een min of meer geruststellend motorgeluid uit zijn buitenboord weerklinken. We kwamen aan land bij een klein strandje vanwaar het meteen steil bergop door het hoge gras naar boven ging, naar de top. We lieten de vrouwen voorop gaan, je weet maar nooit dat er giftige slangen verscholen zaten tussen de vegetatie. Eenmaal boven, kon je niet alleen Sanuk zien, maar ook dat er aan de andere kant van de berg een mooi pad vertrok vanuit de andere baai. We daalden gezwind de heuvel af over een lange airstrip, waar we helemaal op het eind een golfkarretje zagen naderen met daarin één dikke en één héle dikke Australiër. Vriendelijke man, trouwens, die hele dikke. Op onze vraag hoeveel inwoners Lindeman telde kregen we prompt het antwoord “Only one, and that’s me”. Blijkbaar was hij de concierge van het resort in verval, in afwachting van de bouw van het nieuwe vakantieparadijsje voor de happy few. “Did you come from that side?” vroeg hij lachend, “It’s easier from the other side” en tot onze teleurstelling “oh but no worries, there are no poisonous snakes on this island”. Toeme toch, weeral een bewijs dat we niet voor het avontuur geboren zijn.

Zaterdag 13 oktober. Goldsmith Island. Mahaya Mahaya

Na onze avonturen op Lindeman Island zeilen we verder (trààg, mannekes, traag dat dat gaat!) zuidelijk naar Goldsmith Island waar we in een beschut baaitje voor anker gaan. Camping sauvage, heerlijk alleen, zonder buren, tot we plots gezelschap krijgen van een klein Australisch solozeilschip en niet veel later ook van een groot motorjacht, de Mahaya. Veel bling bling, blauwe lichtjes rondom en een constant zoemende generator. “Hm”, merkt Ilse, ervaren ankervrouw, op “waarom gaan die zo dicht bij de kust liggen?” De avond valt, en al hadden we gehoopt op een zelfgevangen visje (weinig lijnvis-expertise aan boord)), de Australian Ribeye smaakt heerlijk, recht van de Captain’s Grill.

veel show maar weinig vis op de plank…

Zo tegen middernacht vallen onze ogen toe en maken we ons op voor de nacht. Er is een stevig windje opgekomen en Sanuk dobbert  parmantig rond z’n anker. De golfslag zorgt voor een slaapverwekkende deining. Plots horen we onze buren heen en weer roepen en zien we Mahaya volle kracht vooruit en terug achteruit varen.  Ook de kleine zeilboot start de motor en komt na wat gemaneuvreer langszij. De schipper roept ons toe “I’m off, stay where you are” en kiest het ruime sop. Ondertussen blijft Mahaya verwoed voor-en achteruit varen, draaiend met zijn kont vervaarlijk dicht bij de rotsen aan de kant. Kapitein Stef neemt de microfoon van de VHF-boordradio ter hand en roept Mahaya op om te informeren wat de bedoeling is. De kapitein van Mahaya maakt na wat aandringen duidelijk dat hij zich wat verder van de kant wou leggen maar dat zijn anker vast is komen te zitten. Een kolfje naar de hand van kapitein Stef die onmiddellijk aanbiedt met de dinghy ter hulp te komen, gewapend met een gereedschapskist, slijpschijf en zijn tandenborstel voor het geval het even zou duren. Terwijl hij zijn koplamp en een sweather boven zijn spanné-ke aantrekt, houdt Ilse op Channel 16 de kustwacht aan de lijn die net informeerde wat er daar allemaal aan de hand was en of er nu iemand in gevaar is of niet. Een typisch Pan-Pan-geval (we stonden tenslotte in de keuken van Sanuk) en overduidelijk geen Mayday.  De schipper van Mahaya denkt daar kennelijk anders over, vermoedelijk opgepookt door zijn vrouw (of maitresse fantaseer ik erop los) die inmiddels luidkeels aan het roepen is op de achtersteven. Even later activeert hij zijn Epirb [nvdr:
Emergency Position Indicating Radio Beacon ], compleet van de pot gerukt (wie activeert nu voor zo iets zijn Epirb), dat weet het kleinste kind. Kapitein Stef zit inmiddels tevergeefs aan het koordje van Flipper’s buitenboord te trekken terwijl hij alsmaar verder van Sanuk afdrijft. Door het gewicht van de slijpschijf en alaambak dreigt  hij even kopje onder te gaan in de alsmaar wilder bruisende golven. Uit het niets duikt dan de kleine witte zeilboot terug op en gaat voor anker op de plaats waar hij voordien had gelegen. “Bring me to that ship” sommeert  de schipper kapitein Stef die nog steeds geen geluid uit de motor krijgt. Zijn wij blij dat we de oversteek van Lindeman naar Sanuk niet zwemmend of peddelend hebben moeten maken eerder die dag!

onze gastheer en gastvrouw Stefan en Ilse

Net voor hij zich voorneemt met rukken op te houden (sic) krijgt kapitein Stef zijn motor aan de praat en brengt de witte ridder aan boord van Mahaya.  Daar verstomd het gekrijs van de maitresse spoedig en na enige tijd zien we het motorjacht met succes het anker lichten en enkele honderden meters verder dobberend halt houden. Over de marifoon vraagt de reddende engel nu een lift terug aan kapitein Stef die vanop de brug van Sanuk de maneuvers heeft gadegeslaan. Dat is echter buiten de waard gerekend want Flipper’s buitenboord blijft weer zo dood als een pier. Van armoe wordt  de sympathieke Aussie-zeiler dan maar door de schipper van Mahaya met zijn eigen dinghy ter bestemming gebracht. De sterren flonkeren aan de hemel en de golven vallen stil.

daar gaan we morgen naar toe: Hook Island met Whitsunday beach

Zondag 14 oktober. Thomas Island

Een beetje later dan anders staat onze sympathieke gastheer in de kombuis van Sanuk  pancakes te bakken voor het ontbijt. Van Mahaya was geen spoor meer, afgedropen met de staart tussen de benen. Ook het andere jacht is voor dag en dauw vertrokken. Vandaag zeilen we verder naar Thomas Island. Onderweg houden we halt (pas op, dat duurt efkens) bij een klein eilandje dat er aanlokkelijk uitziet met z’n kleine witte strandje. Eens voor anker laten wij de kano te water en peddelen Pascale en ik naar de oever. Ilse volgt al snorkelend in ons kielzog. De kapitein daarentegen blijft aan boord en neemt zich voor Flippers buitenboordmotor aan een grondige beurt te onderwerpen.

oei, dat wordt er eentje voor de vissen
De kapitein heeft een goed gesprek met Flipper

Op het strand maken we kennis met een echtpaar Aussies, met duidelijk al wat zonuren op de teller. Vriendlijke mensen van naar schatting 70 jaar, afkomstig uit Bowen, een stadje ten Noorden van Airlie Beach. Ze zijn op reis met hun water-campervan, een piepklein motorjachtje dat parmantig naast Sanuk ligt te dobberen. Net zoals wij zijn ze enthousiaste ontdekkers van dit kleine paradijsje midden de Whitmondays. Of er iets te zien was misschien? Neen, en dat is nu juist de max, daar draait het rond voor zeilcruisers, het is niksen voor gevorderden.

onthaasten voor gevorderden

Na een goed gevulde dag niets-doen varen we bij valavond op autopilot terug naar Hamilton Island. De frigo was immers zo goed als leeg en de wasmand vol. In de Whitmondays vind je noch wasserette noch superette in elke uithoek van de Archipel, maar Hamilton Island heeft een IGA-supermarket (plastic bag free) en een wassalon aan de Marina! Tijdens onze overtocht spelen we het ingewikkeld gezelschapsspel Porto Rico, compleet nutteloze bezigheid, maar geheel in lijn met hetgeen we die dag allemaal hadden gedaan. Ankeren is één ding, maar aanleggen aan een mooring (boei) bij nacht is nog iets anders. Met een lange stok moet je – zoals je plastiek eendjes vist op de kermis – het meertouw proberen op te pikken en vervolgens een touw door het oog aan het eind ervan halen om het schip vast te leggen. Kapitein Stef mag graag toezien als Ilse op haar buik ligt en met het tipje van de tong tussen de lippen deze precisieklus klaart.

Maandag 15 oktober. Hamilton Island, “Your Island escape awaits”

Met Flipper, die nog altijd zijn nukken heeft ondanks kapitein Stef’s goede zorgen, varen we na het ontbijt naar de marina van Hamilton Island. We leggen aan tussen de grote motorjachten, benieuwd of we Mahaya niet zullen zien liggen. De hysterische maitresse van de schipper zou perfect passen tussen de vele vakantiegangers die in golfkarretjes rondzoeven op de goed onderhouden wegen van het eiland. Hoge buildings wisselen af met resorts bestaande uit luxe-villaatjes rondom blauwe zwembaden. Maar geen Mahaya te zien.

Wandeltocht op Hamilton eiland, de hoogbouw ligt ver achter ons

Als je even de moeite neemt om hogerop de weg te volgen kom je bij het begin van een wandelpad (“From bushwalking to art classes, you’ll never find yourself short of something to do on Hamilton Island”). Bush walking, zou het voor ons dus worden. Prachtige wandeling naar het hoogste punt van het eiland. Overal langs het pad zie je van die zwarte pieken de lucht in priemen met aan hun basis een toef gras. “Black boys” worden ze genoemd, al is dat tegenwoordig een politiek incorrecte naam (straks mogen wij ook niet meer spreken van “vrouwentongen”, waar gaan we in godsnaam naartoe). Xanthorrhoea spp of Balga Grass Plants zijn planten die alleen in Australië voorkomen. Ze groeien (traag) op weinig vruchtbare bodems en houden van een beetje vuur aan hun schenen. De dode blaren onderaan de stam beschermen tegen de hitte van een bushbrand en eens ze verteerd zijn begint de plant te bloeien, want de as in de bodem blijkt als meststof te dienen. 

de Whitsunday’s zijn een aanschakeling van eilandjes

Eens terug beneden hebben Pascale en ik de enige niet-pluchen Koala gezien van de ganse reis. Hij zat als attractie voor de resort-crowd op een terras in een namaak-eucalyptustree op zijn gemak een blaadje te knabbelen. De reis kon toen al niet meer stuk.

Hook Island met Whitehaven Beach, daar gaan we morgen naar toe

Dinsdag 16 oktober. Whitsunday Island. Whitehaven Beach, postkaartstrand categorie *****.

het begin van Whitehaven beach, op weg naar een strand ligplaats

Vertrek op tijd als je Whitehaven beach wil aandoen, want toerboten vol toeristen komen graag picknicken op wat sommigen het mooiste strand ter wereld noemen. Met een koelkast vol lekkers, propere kleren en gewassen haar (grapje, want ook op de boot is er shampoo) zeilen we van Hamilton Island langs de zuidkust van Whitsunday Island doorheen de engte langs Teague en Haslewood  Island. Om de hoek ontvouwt zich het kilometerslange witte strand van Whitehaven. De schakeringen van het blauwe zeewater, de lucht en de wolken boven het parelwitte strand zijn prachtig. Wat een genot telkens Ilse weer het ankerritueel uitvoert. Op de voorplecht staand, benen lichtjes gespreid, streelt ze het touw liefdevol terwijl het anker in de diepte zakt.  Met de rechterhand geeft ze signalen aan de kapitein, een beetje vooruit, een weinig achteruit, iets naar links, ja daar, goed zo, en nu een beetje terug. Met de linker bedient ze het knopje van de remote control, een beetje op of een beetje neer, juist genoeg, niet teveel. En wanneer de kapitein eindelijk tevreden achterover leunt en zijn goedkeuring uitspreekt over de spanning die op de bridle zit, tovert ze een mooie glimlach op haar gelaat. Mission accomplished, we liggen vast.

Ilse doet het delicate ankerritueel. Stefan volgt haar arm-aanwijzingen op

Flipper brengt ons aan wal. Op het hagelwitte strand ligt her en der wat decoratief zeewier, of een fotogenieke tak, maar ook tekeningen in het zand ,vertrekkend uit kleine holletjes gegraven door artistieke krabbetjes. Zigzaggend tussen al dat moois bereiken we een wandelpand dat doorheen dichte vegetatie slingert tot aan het strand van Chance Bay. Onderweg komen we deze sympathieke knaap (“Wat ruist daar door het struikgewas?” tegen (foto). Eens terug op Whitehaven Beach is het tijd voor een paar staatsiefoto’s. Tevreden na een dag op het mooiste strand ter wereld zeilen we met Sanuk terug noordwaarts waar Ilse en Kapitein Stef terug het ankerritueel uitvoeren en de duisternis intreedt. Bij het flikkerend licht van de open haard luisteren we naar de Podcast van VRT NWS over de Gentse verkiezingsuitslag.

Woensdag 17 oktober  Hook Island – “Sleeping with the fishes”

Van Whitsunday Island cruisen we na het ontbijt in noordelijke richting naar Hook Island. Manta Ray Bay is gekend als een goeie plaats om te snorkelen. De kapitein brengt er ons feilloos naartoe, en waarachtig: Ilse heeft het anker nog niet neergelaten of de boot wordt al omzwermd (of is het omzwemd?) door een bont gezelschap van vissen. Even later komt een motorboot naast ons surplacen. Twee bemanningsleden in uniform vergezellen een jong koppel (honeymoon, I presume?) dat ook komt fish-spotten. De stuurman graait in een emmer met visafval en strooit het naast de boot in het water. In een minimum van tijd krioelt het van de vissen, net een tropisch aquarium. Een paar potige Aussie dames liggen wat verder te dobberen met hun Zodiac en uiten luid hun ongenoegen: “Don’t feed the fish, this is a marine reserve!”. De motorboot trekt zich snel terug.  Nu is het onze beurt.

Ilse kan maar niet genoeg krijgen van de visjes

Voorzichtig laten we ons te water via het trapje aan de achtersteven van Sanuk, compleet met snorkel en wetsuit (tegen de stingers, kwallen waarvan er sommige zo gifitig zijn dat je er het bijltje kan bij neerleggen). Kapitein Stef vindt dat allemaal flauwekul en springt met alleen zijn snorkel en zwemvliezen aan (én zijn spannéeke, no worries) in het water. Wat een drukte, precies rush hour! Meest in het oog springt de Giant Napoleon, een brave loebas van een vis (dixit Ilse, die hem enthousiast begroet), maar ook de iets kleinere Giant Trevally (“the GT” zeggen machovissers wel eens) is best wel impressionant. Verder zien we parrot fish, surgeon fish en veel gewone fish (als ze op de kaart staan van een restaurant ken ik ze, maar anders zegt hun naam mij niets). Eens terug aan boord duikt kapitein Stef in het motorruim en begint wat te rommelen. Hij heeft hiervoor een cursus gevolgd, en moet dat af en toe eens demonstreren. Gelukkig start de motor na deze interventie nog en kunnen we onze reis verderzetten. We tuffen naar Stonehaven Anchorage aan de oostkust van Hook Island waar we ons installeren voor de nacht.

Donderdag 18 oktober. South Molle Island – Debbie was here.

Onze Odyssee langs de Whitmondays begint op zijn einde te lopen maar niet getreurd, er komt nog een spannende episode. Eens het ontbijt achter de kiezen en de tanden gepoetst voert de autopilot (u dacht toch niet dat Kapitein Stef één keer zelf heeft gestuurd?!) ons veilig naar het meest zuidelijke van de Molle Islands. We ankeren in een mooie baai waar we de ruines van een resort zien liggen met een bouwvallige jetty. South Molle Island was ooit een bruisend vakantieoord, in de jaren ’50 was de leuze “carefree days and carnival nights”. In het heelal is ’t alle dagen karnaval. Vandaag dus niet meer, cycloon Debbie heeft er een eind aan gemaakt zo’n 2 jaar terug. Wanneer we over het keienstrand naar het werfhekken toelopen dat de bouwvallige bungalows afschermt voor indringers, horen we plots uit een stel luidsprekers een stem die ons waarschuwt “Warning, you have been filmed, a patrol is on its way” met op de achtergrond hondengeblaf en loeiende sirenes. Wij doen het bijna in ons broek, van het lachen. Even verderop is er een pad dat ons omhoog leidt door het National Park. We wandelen door bos achter een duo rare vogels op hoge poten die het vertikken  te vliegen. Eens boven op de heuvel worden we getrakteerd op adembenemende vergezichten op de oceaan en de omgevende eilanden en eilandjes. De black boys zijn ook weer van de partij. Een kolonne toeristen met jetskis (lawaaierige quads van de zee) trekken witte sporen op het blauwe water. Onvergetelijk mooie wandeling. We dalen af en komen bij een pad met een verboden toegangbord. Een kolfje naar de hand van Kapitein Stef. We negeren het bord en banen ons een weg doorheen het struikgewas waarna we aan de achterkant van het resort terecht komen,  daar waar het golfterrein lag en waar je een tennisballetje kon slaan. Het zwembad ligt er leeg en troosteloos bij. De stem uit de luidspreker dreunt hetzelfde tekstje af, honden blaffen, sirenes loeien, maar de patrouille is in geen uren te bekennen. Sanuk heeft intussen gezelschap van een vriendje gekregen en ontvangt ons met open armen terug.

We varen weg van South Molle Island, het gevaar is geweken denken we. Tot Kapitein Stef plots een ruk aan het roer geeft en roept “we varen op een rots!”. Pff, Sissie! Dit is geen rots, maar een vlek drijvend stuifmeel die er als een rots uitziet. Ook op zee bestaan fata morganas. [ nvdr: dat zag er nochtans zeer levensecht uit, ik deed het bijna in mijn broek(je) ]

Bij valavond richten we de steven naar Airlie Beach, het eindpunt van weer een zalige dag. We ankeren voor de marina en liggen niet alleen tussen dansende lichtjes.  Met Flipper (altijd een spannend moment: start ie of start ie nie) bereiken we het Australische vasteland.

Airlie is niet veel speciaals. Veel jong volk dat wel, bars, winkels en enkele restaurants. In Fish D’Vine and Rum bar kan je eerst een cocktail achterover slaan en dan Fish and chips. Lekker en genoeg!

we vieren een geslaagde vakantie

Dag 8 Airlie Beach – Ze zijn van ons af

De zon brandt al enthousiast aan de hemel als we op het achterdek ontbijten. Onze reiskoffers zijn gepakt. Flipper brengt ons vlot en zonder gesputter naar de marina (blij van ons af te zijn, denk ik). In de centrale straat van Airlie Beach vinden we een Avis/Budget kantoor en verderop nog een andere verhuurder.  Er blijft nog 1 auto over: een Hyundai i30 in een spuuglelijk blauw. We nemen hem, want we willen noordwaarts naar Mission Beach, Cairns en Porth Douglas van waaruit we op excursie naar de Great Barrier Reef zullen gaan en ook naar Daintree National Park.  Met een krop in de keel nemen we afscheid: afscheid van een zalige week slow travel op Sanuk, afscheid van een super gastvrij koppel vrienden, die weten hoe het moet: Sanuk = carpe diem (amaai nog nie!). Bedankt Ilse en Stef!

nu nog zorgen dat we niet kantelen op weg naar de kant
Helaas, het bezoek zit erop

Gastverslag 3 Karel De Baere Huahine 15 oktober 2016

Ia Ora Na!

Nacht 8 en Dag 9 Moorea – Huahine

Het is zover – “de grote oversteek” van Moorea naar Huahine. Voor het eerst wordt er echt gevaren, weg van de kust, weg van de bewoonde wereld, met enkel de wind en de zee als constante.  Rond 15 uur ‘s middags wordt het anker gelicht en gaan we door de passe de Stille Oceaan op. Er staat een discrete bries tussen de 10 en 15 knopen wat maar net voldoende is om al zeilend goed vooruit te geraken.  Stef vindt dat uitstekend weer om zijn Oranje “Code 0” zeil uit te halen en eens te testen of de stikster degelijk werk heeft geleverd bij de reparatie.

Het oranje code 0 zeil met de witte herstelling van de zonneschade. So far so good.

De boot kreunt en haalt nu een gezapige 5 knopen. Moorea glijdt weg aan de horizon. We gaan aan tafel maar al het geschommel en de pillekes tegen de zeeziekte hebben duidelijk een invloed op de appetijt van de bemanningsleden. Dus erg veel gegeten wordt er eigenlijk niet. Alhoewel, de Kapitein laat de deining niet aan zijn hart komen en trekt een blik Pilchards in tomatensaus open dat vervolgens goed gemutst naar binnen wordt gewerkt (kwestie van de hoeveelheid reserve-proviand uit het vooronder gradueel af te bouwen).

Ook al hebben we electrische winchen, het kan geen kwaad om de spieren af en toe wat te oefenen. Hier bij het hijsen van het grootzeil.

De nacht valt en we verdelen de wachten. Ik kijk er eigenlijk wel naar uit om in het relatieve donker (het is bijna volle maan) wakker te blijven en de koers in de gaten te houden en kies dus voor de “hondenwacht”, tussen 0 en 3 uur ‘s nachts.  Zoals te verwachten was duurt het natuurlijk geen half uur of de wind sterkt stevig aan (toch in mijn definitie) en komt wat scherper aanwaaien.  Stef had gezegd: “als er iets is, moet ge niet aarzelen en maak je me maar wakker”, maar bij de scouts hebben we geleerd om “onze plan te trekken” en voor alles permissie gaan vragen bij het hogere gezag is niet echt aan mij besteed, dus maak ik wat beperkte koerscorrecties en hou op die manier de wind in de zeilen. Uiteraard buiten de waard gerekend, want de skipper heeft subiet gemerkt dat er aan het stampen en rollen van de boot wat is veranderd en verlaat zijn warme kooi om polshoogte te komen nemen. Na kort overleg, een blik op de GPS en een kleine aanpassing aan de stand van het grootzeil zag hij dat het goed was…

Eigenlijk is zo’n nachtelijke zeiltocht een bijna mystieke ervaring.  Je zit alleen in de stuurhut, met enkel de sterren, de maan en het spel van wind en golven als gezelschap. Pure natuur die je na een tijd in een soort trance brengt en waardoor de uren eigenlijk snel voorbijglijden.  Rond drie uur neemt Stef over; we fluisteren wat en  werken het logboek bij. Ik kruip in bed, val als een blok in slaap en wordt pas wakker op het moment dat ’s morgens de motoren worden gestart omdat de wind het laat afweten.

We spelen wat gezelschapsspelletjes en slapen wat bij tot we rond 14 uur de lagune van Huahine binnenvaren en vrijwel onmiddellijk ankeren om rustig wat te kunnen eten en snorkelen. Huahine bestaat eigenlijk uit twee eilanden binnen één koraalrif. Na de afwas beginnen we aan het laatste stuk van de overtocht en varen we binnen de turkooizen lagune naar Faré, het hoofddorp op de noordkant van het eiland.  Net voor zonsondergang vinden we een ankerplek en genieten met geel-rood-oranje tinten van een prachtige ondergaande zon.

De Windsong, een zeil cruiseschip dat we regelmatig tegenkomen

Dag 10 Huahine

Na een stevig ontbijt (pancakes met esdoornstroop) en een mok sterke koffie staan we om 10 uur aan de wal en huren een paar fietsen.

FAQ 9 – Fietsen bij tropische temperaturen, is dat wel een goed idee?

Dat valt uitstekend mee zolang ge u niet laat inspireren door het vuur en de ambities van de gemiddelde Vuile Brakée. Noem het “slow biking” als je wil.

Wie had gerekend op een Cube 29er met een Shimano XT versnellingsgroep en hydraulisch bediende Magura remmen als vaste zekerheid, vist achter het net… We zijn in Polynesië en fietsen doe je met een bike die het midden houdt tussen een meisjesfiets uit de jaren 70 en een Chopper uit Easyrider. Een stalen frame met dikke zware banden, enkel een torpedorem om onheil te voorkomen, géén versnellingen en een stuur in “longhorn” formaat als pikant (beter: pikerend) detail. Het geheel lichtpaars geverfd, kwestie van vooral niet op te vallen.

Enfin niet geklaagd, beter op de fiets dan te voet. We doen een prachtige rondrit op het eiland, met een tussenstop op een “pearl farm” en bezoeken nog een prachtige Marae (Maeva, met Visitor’s Centre)  aan de kust.  Alhoewel het oude geloof van de Polynesiërs animistisch van inslag was, worden we ook hier vriendelijk verzocht om het bordje met “A tatara ti to, tatou tia’a” te respecteren en onze schoenen buiten te laten staan (waarvoor “Mouruuru” ofte “dank u”). Gelukkig lopen we enkel blootsvoets  om het delicate weefwerk van bladeren op de vloer niet te beschadigen en niet om godsdienstige redenen.  Elegante hutten en boten bouwen, de Polynesiërs hebben er een handje van weg.

stenen vis fnuik op de rivier

Na een groepje heilige blauwogige alen in een riviertje om moed te hebben gebeden, rijden we de eerste (en enige) col van het eiland op om vast te stellen dat onze gebeden niet zijn verhoord… De weg slingert zich opeens naar boven met een stijgingspercentage van tegen de 15%, een oefening in nederigheid voor een minder geoefend fietser, we stappen af en duwen onze loodzware hippy bikes naar boven, zuchtend, puffend en nat van het zweet. Ook Stef ziet af, hij heeft wel versnellingen, maar sleurt een aanhangwagentje met gerief mee naar boven.

Na te voet (op een hongerige maag) een 200-tal hoogtemeters te hebben bemeesterd worden we navenant beloond met een absoluut verbluffend uitzicht op de andere kant van het eiland.

We koesteren ons met de wetenschap dat het vanaf nu alleen bergaf zal zijn en we ons dus rustig tot helemaal beneden kunnen laten glijden over blinkende asfalt.  Quod non!

Wat volgt zal een legende worden in de annalen (let op de dubbele “nn”) van ons nageslacht: Mevrouw mijn Echtgenote slaagt erin om haar torpedorem volledig op te smoren, het ding is misschien wel geschikt voor huis- tuin- en keukengebruik, maar voor het controleren van de daalsnelheid schiet de achteruittraprem volledig tekort. De naaf braakt donkere zwarte rook uit en Ilse gilt “Katie, pas op… uw fiets staat in brand…”. Gelukkig roept ze dat net voordat de rem finaal de geest geeft en wordt het ijzeren ros zonder ongelukken tot stilstand gebracht. Ik sta ermee te lachen, tot blijkt dat ook mijn torpedorem rook afgeeft. Résultat des courses:  we klommen te voet naar boven en mogen nu ook te voet naar beneden.

De rest van de dag genieten we van de uitzichten. Huahini is een zacht, vrouwelijk en vruchtbaar eiland. De natuur gedraagt er zich naar. Abondant groen, afgewisseld met prachtige vergezichten. Het eiland wordt niet voor niets “l’authentique” genoemd, het is één grote tropische tuin.

Na een laatste krachtinspanning duiken we de bar op het strand vlak bij de boot binnen, net op Happy Hour. Alles bij elkaar hebben we een 30 km gefietst onder de tropenzon. Terwijl Stef en ik de fietsen en de boodschappen wegbrengen bestellen de dames hun  eerste Mai Tai bij de ondergaande zon. Het zal niet bij één drankje blijven en de vermoeienissen van de dag én het feit dat we over de middag niks gegeten hebben zijn alras vergeten…

Karel en Stefan begroeten de vele fotografen, maar het was helaas voor de zonsondergang achter ons. Ook loopt net een bevoorradingsschip de atol binnen.

Dag 11 Huahine

Grotendeels een rustdag. We slapen uit, maken briochebrood en sterken de inwendige mens met een stevige portie spek met eieren.

Er wordt gekeuveld, gelezen, gescrabbeld en vooral veel gediscussieerd over de spelregels en hun verreikende consequenties. Voor de liefhebbers: vervoegde werkwoorden zijn tegenwoordig Scrabble-fähig, er zijn een pak woorden met Q’s, Y’s en X’en, maar je kan ze best op voorhand instuderen want als een woord niet wordt aanvaard ben je onverbiddelijk je beurt kwijt.

In de late namiddag verleggen we ons van het levendige Faré naar het zuiden van het eiland. Door een kleine inschattingsfout van de Kapitein – Stef maakt bij het navigeren énkel en alleen schoonheidsfoutjes –  moeten we na een uurtje op zee rechtsomkeer maken en de lagune opnieuw binnenvaren. De route buiten de lagune, langs de zeekant, brengt ons immers niet tot bij de snorkelplek Point Hiva die we voor ogen hadden.  Onder het motto “we go with the flow” beslissen we om voor anker te gaan in een prachtige baai (Bourayne Bay) die we een dag eerder met de fiets hebben aangegaan.

De Admiraal spot in de verte een aanlegboei op een idyllische plek en we beslissen om ons daar aan vast te leggen.  Zo’n maneuver lijkt in theorie makkelijk, tot je daar op het net tussen de rompen aan de voorplecht staat en die boei zo’n 2 meter lager onder je bootshaak doorglijdt. Bovendien weegt dat ding lood met al die doordrenkte meertouwen die absoluut geen zin hebben om uit het zilte nat gehesen te worden. Enfin, mits enige ruggenspraak tussen de dekknechten en hun baas, een tweede poging en wat gevloek ligt de boot aan de boei vast. Rest nog de telkens weerkerende endurance-test…

Ilse gaat er een aan de haak slaan… Met Karel zijn hulp!

FAQ 10 – Wat is dat nu weer, die endurance proef?

Stefan staat gekend als een voorzichtig schipper en zijn boot wordt enkel toevertrouwd aan aanlegboeien wanneer hij er zeker van is dat er bij frisse bries (5 bft) of matige wind (6 bft) geen ongelukken van kunnen komen. Lees: de boei en bijhorend betonblok moeten de 15 ton wegende Sanuk netjes op zijn plaats kunnen houden.

De proef is simpel: we meren aan en dan wordt er 10 seconden met beide motoren op volle kracht achteruit aan het meertouw en de boei getrokken om zeker te zijn dat de zaak muurvast zit. Tijdens die operatie knarsen die touwen en blijf je maar beter uit de buurt want er staat op dat moment nogal wat spanning op de landvasten. Laat ons het houden op:  “een veiligheidstest uitgevoerd (en uitgevonden) door de Kapitein, gekruid met een toets van vanille en geblancheerd in een saus van testosteron”.

Voor de taalpuristen: zo’n aanlegboei wordt in het Frans dood lichaam of “corps mort” genoemd. Het blijft dus ietwat luguber naar mijn mening: met twee motoren liggen trekken aan een lijk; het beeld van de vierschaar is nooit ver weg.

Nu de boot netjes gezekerd is profiteren we van de totale afwezigheid van golfslag in de baai om de mastlamp  die de voorplecht verlicht te vervangen. Stef kruipt in een harnas en laat zich door zijn echtgenote de mast inhijsen (met behulp van de elektrische winch weliswaar). Een broos moment waarop de skipper zich volledig overgeeft aan de nukken van zijn levenspartner. Ik tracht het geheel te filmen als een timelapse (het duurt allemaal nogal lang), maar dat mislukt jammerlijk omdat de batterij van mijn iPhone het voor bekeken houdt.

Enkele honden blaffen en Stefan en ikzelf dagen ze uit door te huilen naar de volle maan, gedurende 10 minuten weerklinkt over het meer niets dan honden- en mensengejank tot we ermee ophouden en aan tafel gaan om uitgebreid te dineren onder een volle maan.

Na de maaltijd zetten we wat muziek op en luisteren we tot bedtijd naar Leonard Cohen. Zijn lage en donkere stem (do you want it darker?) past perfect bij de sfeer in de baai en zorgt voor een meesterlijk meditatief moment. We laten het allemaal over ons komen en genieten van de rust en de natuur om ons heen.  Het water zit vol leven,  de vissen foerageren en springen af en toe naar insecten. In de jungle klinkt de roep van een ons onbekende vogel (volgens kenners verwant aan de Polifinario) en langs de oever vaart een Polynesische visser voorbij.

Onder de maan blinkt de rimpelloze lagune
Over de luwte van de lagune schuift moede de maan
Onder de maan in de luwe lagune schuift de kano naar zee
Langs het hoogtij, langs het laagtij
schuift de kano naar zee
schuift met de schuivende maan de kano naar zee
Zo zijn ze gezellen naar zee de kano de maan en de man
Waarom schuiven de maan en de man getweeën gedwee naar de zee?

… om te gaan vissen!
(vrij naar Melopee van Paul Van Ostaijen)

(wordt vervolgd)