Maandelijks archief: juli 2017

Beveridge Reef, tussen Palmerston en Niue

Tussen Palmerston en Niue ligt Beveridge Reef: ongeveer een cirkel van 2 zeemijl (3,6 km) doormeter, vanbinnen 7 meter diep koraal met daarrond een brede zandbank van 2 a 3 meter diepte en daarna het rif met zijn brekende golven… Vanop volle zee zie je enkel het opspattend witte schuim van brekende golven die vanuit het niets opduiken, uitgezonderd aan de westkant een 200 meter strook waar de golven niet breken: de pas.
Onze GPS gaf aan dat we tegen 17:00 uur aan het zuiden van het rif zouden komen, en de zon ging onder om 18:20. Onze Navionics kaarten gaven het rif enkel aan als een ondiepe vlek zonder detail, hetzelfde voor OpenCPN (we hadden geen satellietfoto van het rif), maar we hadden wel een nauwkeurig verslag met tekening en gps coordinaten van ene zeker MrJohn VI.

Vanwege een wijde boog kwamen we aan de pas ongeveer bij zonsondergang, en hoewel er een driekwart maan stond was de zichtbaarheid slecht. In retrospectief hadden we moeten omkeren en doorvaren naar Niue – en nadien hebben we er ook een nieuwe regel van gemaakt: geen navigatie op nieuw terrein in de buurt van land na zonsondergang – en we vaarden dus enkel op gps een ons onbekend rif in. Ilse deed me beloven dat als er iets misging ik niet zou zeggen: het spijt me, ik kon er niets aan doen. Er stond weinig stroming, een 15 knopen wind met kleine deining, maar het bleef wel blind varen. Met drie knopen over de grond volgden we de koers van MrJohn, en eens binnen hebben we zo snel mogelijk het anker uitgegooid en gewacht op de zon van de volgende dag (zo ergens midden in de atol). Maar de weergoden waren niet met ons: zelden meegemaakt maar 360 graden rondom ons waren er grijze lage wolken waaruit af en toe een bui viel.

Toch was het water zo ontzettend helder dat we ons konden verleggen naar de zandbank aan de rand. We passeerden heel veel koraalkolommen en hoewel ze er benauwend hoog uitzagen in het heldere water bleven ze allemaal 2 tot 3 meter onder het oppervlak. Sanuk heeft 1m20 diepgang.
Op onze eenzame parkeerplek in de oceaan hebben we tijdens onze twee dagen ter plaatse toch eens een straaltje zon gehad zodat we spectaculaire foto’s hebben kunnen maken van deze heel speciale plek. Met Flipper zijn we naar de rif gevaren op zo een 300 meter, en hebben we massa’s vissen en mooi koraal gezien. Ondanks het slechte weer was het een van de beste snorkelingvaringen.

Maar het blijft toch wel een dubbele bedoening: heen en weer tussen Sanuk en het rif mag de motor van flipper niet uitvallen, want dan drijft de wind je weg, en met roeien kom je niet terug aan de boot. En er is ook geen andere boot in de wijde omgeving, enkel zee. Daarom dat Ilse toch wel opgelucht was toen we terug door de pas vaarden, op weg naar onze volgende bestemming op 150 zeemijl: Niue, een van de kleinste landjes van de wereld.

heel veel vis bij het rif
Ook deze nog niet eerder geziene soort rode zeeegel
Een blauwe papegaaivis
Deze bleekschijters (latijnse naam) zagen mij wel zitten

1 July 2017 Palmerston eiland

Palmerston bereikten we na exact 3 dagen varen. De tweede dag hadden we een kanjer van een MahiMahi mannetje aan de lijn, maar helaas wou hij wel even tot aan het trapje komen, maar niet verder. Hij schoot van de haak vooraleer ik de tijd had om de gaffe erin te slaan. Mijn strategie voor de volgende keer is bijgesteld: als een vis aan de trap is, schiet ik hem met mijn speerpistool door de kop, dan kan hij niet meer weg vanwege de weerhaak en is hij waarschijnlijk ook naar het vishiernamaals (in de visvolksmond den frigo). Ilse was er niet goed van, zo een schoon manneke, zeker 80 cm en 12 kilo, en toch liever naar de haaien dan bij haar!

Een dorado of mahi mahi of dolphin fish. Dichter dan dat is hij niet bij Sanuk gekomen

Enfin, we kwamen aan om 10 uur en we radiooten kanaal 16 : “This is sailing vessel Sanuk Sanuk Sanuk for Palmerston Yacht Club, Palmerston Yacht Club. Do you copy?”

We waren op zoek naar Bill, de eigenaar van de Palmerston Yacht Club want we hadden een vracht mee voor hem van zijn vrouw die we op Aitutaki waren tegen gekomen: 16 dozen met gerief, vooral bananen, papayas en watermeloen (denken we). Maar het was ene Bob die antwoordde dat hij ons ging opvangen en naar een meerboei begeleiden. Hij kwam een half uurtje later af met zijn bootje door de lagoon en de kleine pas naar ons, net buiten het koraalrif. Hij toonde ons aan welke boei we konden afmeren en ging daarna de douane halen.Ik gaf hem nog de boodschap mee dat we veel gerief hadden voor ‘deputy mayor Bill’. Nog een klein halfuurtje later kwam Bill zelf naar ons gevaren, met de Health Inspector, de Douane en de burgemeester. Omdat we reeds ingeklaard waren in de Cooks eilanden was het papierwerk snel geklaard en vertrok het gezelschap terug, samen met Bill en al de dozen. Eerst had hij ons nog meegegeven dat hij ons om terug 13:00 kwam halen voor de lunch.

Blij terug op vaste grond te staan

Op Palmerston word je de gast van een gastgezin. Bij ons was dit dus Bill, de eigenaar van de Yacht Club Palmerston.

De yachtclub van Palmerston, naast het huis van de familie Bill Marsters

Hij had een stevige lunch voor ons klaarstaan: rijst, lamskoteletten, saus, tarotwortel en als toetje ijscreme van mango. Hij vertelde honderduit en om 2 uur kwamen de kinderen van de school toe: twee jongens, 10 (?) en 14 Ngariki, en een meisje van 16 Juliana. Zij aten ook, en namen ons achteraf mee op een bezoek van het eiland.

klas volksdansen voor alle leerlingen van de school
Ilse bij de muren van het originele huis van Bill Marsters, gemaakt uit aangespoeld wrakhout
De hoofdstraat van Palmerston met het originele huis van stamvader Marsters

Er wonen 58 mensen, onderverdeeld in drie families. We waren snel rond op het eiland want het is ongeveer twee op een kilometer groot. Het is zeer verzorgd, met wegen in wit zand afgeboord met cocos boomstammen. Er staan zelfs lantaarnpalen met led lampen (ongetwijfeld het resultaat van een actie van een of andere NGO).

Een straat in Palmerston. Het had net stevig geregend, een welkome opvulling van de mensen hun regenwater voorraad.

Er zijn geen autos op het eiland, wel een quad en nogal wat brommertjes. Het laatste heeft meer met status dan met noodzaak te maken want je bent echt in geen tel te voet op je bestemming. Ook de afdeling van openbare werken heeft een indrukwekkend machinepark staan, van een bulldozer tot een graafkraan. Zag er allemaal nogal nieuw uit.

Een super sympatieke verpleegster ‘Mother’ voor haar wel uitgerust ‘hospitaal’

Dat brengt me meteen op een delicaat onderwerp, namelijk ontwikkelingssteun. Palmerston, en de Cook eilanden bij uitbreiding weten handig op de internationale hulpverlening in te spelen. Als er een project is dat in aanmerking komt voor steun, dan komt het erop aan om een voorstel in te dienen bij de juiste kanalen, en de kans is groot dat er een geldschieter gevonden wordt. Daar hebben we mooie voorbeelden van gezien, zoals de electriciteitscentrale met zonnepanelen park, de school, het hospitaaltje, de dienst openbare werken. Maar ook de bijna onvermijdelijke buitensporigheden zoals 4 leraren voor 15 leerlingen op school, de zeer royale voorraad gezondheidsmiddelen die gratis verdeeld worden, de gratis voedsel of kleren giften van de Cook administratie of vanuit Nieuw Zeeland, het feit dat niemand belastingen betaalt maar wel op een maandelijks pensioen van 400EUR kan rekenen… Zo zijn er nog wel meer voorbeelden maar dit doet niets af van de charme van de mensen die er wonen.

We woonden een vergadering bij waar een schenking van een parlementslid (nadat hij verkozen was) werd verdeeld onder de inwoners.

Zo werden we bijzonder hartelijk overal ontvangen waar we langs wandelden. We woonden een oefensessie bij van volksdansen door de leerlingen van de school (van 4 tot 18 jaar) , een les graveer vaardigheden, een vis-sessie op het rif, het bouwen van een nieuwe hut, we bezochten de begraafplaats van de allereerste Marsters (1894), en zijn eerste huis dat er nog steeds staat, ondanks verschillende orkanen die reeds over Palmerston zijn gepasseerd.

De graven van overal op het eiland zijn samengebracht naar een nieuw kerkhof achter de kerk.
Bill bij het graf van de stamvader Marsters
Bill en zoon samen aan het vissen op het rif voor twee uur. Ik mocht niet mee het water in, want te gevaarlijk voor de hongerige haaien. Buit was twee grote papegaaivissenn (die we later meekregen voor op de boot)

Ik heb Bob ook geholpen door twee nieuwe moorings voor hem te leggen. In drie duiksessies (mijn fles en twee die Bill gevuld had liggen) ben ik erin geslaagd om op 16 meter diepte een ketting om en door een koraalblok te leggen, met een schakel vast te leggen en vervolgens de schakel met ijzerdraad te blokkeren. Aan de ketting vertrekt dan een drie centimeter dik touw naar boeitjes aan de oppervlakte, om een zeilschip toe te laten de mooring op te pikken.
Klinkt gemakkelijk, maar het was mijn eerste keer als mooring legger, en het uitzoeken van een geschikte blok koraal is moeilijker dan het er vanop de oppervlakte uitziet. Maar ik heb vertrouwen in mijn werk, en Sanuk heeft twee dagen aan de nieuwe mooring gelegen, bij een gematigde westenwind die ons met het achterschip het koraal liet zien. Ik zou immers niet graag moeten lezen op het internet dat er een schip aan een mooring is losgebroken en op het rif is versplinterd!

Boven mijn hoofd hangt onze herinnering aan Sanuk
Een boobie wordt grootgebracht als huisdier
twee keer per dag krijgt hij een bevroren visje

Na vier dagen zijn we dan opnieuw vertrokken naar onze volgende bestemming: Niue.
Als bewijs van de vrijgevigheid van de Marsters kregen we visfilets mee van twee grote papegaaivissen, een stuk tuna, twee pakken diepgevroren spek, een versgebakken taart van Bill zijn dochter, 24 eieren, twee amuletten gemaakt door Bill zijn zonen en 2 sarongs gemaakt door zijn vrouw.Van ons kant waren we blij dat we hen ook kunnen helpen met wat steun aan de school en een lading nieuwe muziek, documentaires en films.
Ook al was ons bezoek kort, het is een stop die we niet snel zullen vergeten!