We hebben op 11 februari s’morgens om 8:20 Sapzurro verlaten om naar onze eerste San Blas bestemming te varen. De San Blas eilanden liggen in de Kuna Yala (sinds 2011 Guna Yala, maar iedereen blijft Kuna zeggen), dat is een gebied waar de Kuna indianen een soort van onafhankelijk gebied beheren dat op het grondgebied van Panama ligt. De Kuna’s zijn een traditionele indianenstam, vooral in het zuiden van hun gebied (dus dicht bij de grens met Colombia) omdat er daar relatief weinig toeristen naar toe komen (over de zee is bijna de enige manier).
We vertrokken met redelijk veel wind op de neus, samen met grote golven. We gingen slechts moeizaam vooruit, en kort na ons vertrek kwam zelfs de Colombiaanse kustwacht een kijkje nemen of alles ok was. Is het dan zo duidelijk dat we beginners zijn? Enfin, toen we ’s middags (14:00) in de uiterst rustige baai van het dorpje Puerto Perme ankerden naast de winkelboot (die doen de navette Cartagena – San Blas met bevoorrading voor het dorp), vroeg de bemanning ons of de zee niet te ruw voor ons was geweest. Dus misschien lag het kustwacht bezoek niet aan ons, maar aan het weer…
We kregen in de namiddag nog bezoek van een Kuna familie aan boord. Een vader met dochter en drie kleine pagadders, ze waren nogal opdringerig om op het achterdek te komen, en wij nog wat onwennig over hoe we ze moesten ontvangen. Ze hadden bananen, een kokosnoot, een eenvoudig handwerkje en een armbandje mee als geschenk. Daar wouden ze dan wel cash dollars voor alsjeblief. (Amerikaanse dollars zijn het geld in Kunaland). Enfin, ik heb gecountered met een ruilaanbod van vishaak en visdraad, en dat zagen ze ook wel zitten, 100 m draad meneer want het is hier diep. Na 50 meter op een colafles te hebben overgewonden waren ze tevreden, en vertelden ze wat in gebroken Spaans over hun dorp, dat we op de kust zagen liggen. Alhoewel het soms moeilijk is om foto’s te mogen nemen, vermits ze dan een deel van hun geest verliezen, was de vader ok met een familieportret. Toen ze weg waren gekayaked heb ik de foto afgedrukt op onze printer, en zijn Ilse en ik naar het strand geboot met Flipper. In het dorp vroegen we waar de man op de foto woonde, en dat hebben we dan daar binnen gestoken. Ze waren duidelijk minder onwennig dan ons over dit onverwacht bezoek in hun schamele hut/afdak, en toen ze de foto zagen waren ze zo enthousiast dat we direct nog een 4 tal diploma’s en puntenlijsten van de zoon zijn humanioria en de identiteitskaarten van moeder en dochter mochten kopieren. We kregen ook een soort van limonade drankje dat echt lekker was. Ilse en ik terug naar de boot om foto’s van de documenten te nemen en min of meer als fotocopies af te drukken. Dan terug naar het dorp om dit af te geven, snel vooraleer het gerucht de ronde deed dat er een tijdelijke fotocopieboot in de baai lag.
We zijn nog een twee tal dagen in de baai blijven liggen en hebben een mooie wandeling gemaakt van een uur of twee naar het dichtsbijzijnde volgende dorp (Careto), waar je moeilijk met de boot kan ankeren.
Er worden veel bananen en cocosnoten geteeld door de Kuna’s, en de toeristen zijn vooral tuk op de vrouwen hun traditionele kledij, namelijk de handgemaakte mola’s. Deze bestaan uit 2, 3 of zelfs tot 5 lagen gekleurde stof die zeer kunstig wordt gestikt en waardoor mooie patronen ontstaan, dit wordt als blouse door de vrouwen gedragen.
De tocht was zeer gevarieerd en bracht ons langs landschappen die we nog niet eerder hadden gedaan, van bananen plantage tot vlakke jungle (eens geen bergop/bergaf), tot langs verlaten stranden waar de golven op uitstierven.
Het dorp van bestemming (Careto) was heel mooi, en tegen betaling van 5$ per persoon mochten we overal rondlopen, maar geen foto’s maken. Allee, als je 50$ extra betaalde mocht het wel, maar dat leek ons een beetje te veel [ van het schijnheilige: gaat de geest niet weg als er betaald wordt?]. Ik vraag me trouwens af hoe de dorpsbewoners weten dat je de chef betaald hebt om foto’s te maken. Op onze zoektocht naar Kuna brood, een soort van sandwich met gewoon wit deeg, kwamen we in een hut terecht waar we binnen de kortste keren omringd waren door vrouwen. Toen viel het woord Mola, en verdween de bedeesdheid van de vrouwen om hun Mola’s te tonen, en onze bedeesdheid om te vragen of er Mola’s te koop waren. Na een beetje onderhandelen had Ilse twee mooie stukken gekocht (en was ons geld op). In tegenstelling tot wat we in latere dorpen zagen, waren dit echt de dagelijkse kledingstukken van de vrouwen, en niet enkel het decoratief stuk van de blouse. We vertrokken gelukkig naar onze boot, het einde van een mooie dag.
Als je voor een Kuna dorp voor anker ligt, moet je soms liggeld betalen. De dorpsecretaris had gezegd dat ze langs zou komen, en de $10 ophalen in ruil voor een ontvangsbewijs (op onze gedrukte recu stond het volgnummer: “0001”, zijn we iets te lichtgelovig?). Wij maakten van de gelegenheid gebruik om te vragen of we een foto mochten maken, en de man zei dat het mocht (de vrouw was niet zo overtuigd). Zij was wel blij met een engelstalig boek dat ze konden gebruiken in de klas, en hij met visdraad en vishaak.
Een typisch Kuna dorp is een eiland dat een halve meter boven het water ligt, beschermd door een rif of een baai. De dorpelingen leven in houten hutten of stenen huizen, en er is een zeer hechte familieband. Tv of video zijn niet toegestaan, en de kinderen spelen er allemaal op straat of op het dorpsplein. De mannen gaan naar het vasteland hun akkers bewerken of vissen, en de vrouwen zorgen voor het huishouden. Door de vele hechte banden zijn er wel redelijk wat albino mensen onder de bevolking, waarvan we er enkele zijn tegengekomen.