Wij zijn net terug van een vierdaagse voettocht naar de verloren stad (La Chiudad perdida). Als voorbereiding hierop hadden we reeds een trektocht gemaakt in het Tayrona National Park, maar vermits dit gelijkaardig is aan deze trip verwijs ik naar het engelstalige verslag van Ilse. De trektocht is een begeleide reis van 47km waarbij je zelf je kleren, water en slaapgerief moet dragen, maar waar de organisatie zorgt voor eten en een bed met muskietennet. We maakten deel uit van een groep van 18 en twee gidsen. De leeftijd van de deelnemers schommelde van 19 jaar tot 35, met ons als uitschieters. Er waren twee bezielde gidsen mee, Miller die engels en spaans sprak, en Jhohan (enkels spaans)
In onze groep zaten 3 Canadezen, 2 Amerikanen, 3 Colombianen, een Nederlander, 3 duitse meisjes, 2 australiers, een Egyptenaar en drie Belgen. Behalve ons waren ze allemaal rugzaktoeristen. Dit was wel eens leuk om mee te maken. Ondanks hun jonge leeftijd hadden de meeste al veel landen bezocht. Tot ons genoegen bleek de groep heel homogeen en hadden we samen veel plezier tijdens onze dagen samen.
De tocht kan in 6, 5,of 4 dagen gedaan worden (prijs blijft hetzelfde nl 200US$ pp). Wij kozen voor de 4daagse, met de mogelijkheid om over te schakelen naar 5 dagen als dat ons beter uitkwam.
Eerst was er een 30 km tocht per 4×4 vanuit Santa Marta tot aan de zijweg van de grote baan, dan een lastige uurtje in de jeep over hobbelige zandweg naar het eigenlijke vertrekdorp, El Mameye.
De weg naar de verloren stad bestaat voor de eerste dag uit een wandelpad waaren je met twee naast elkaar kan wandelen, en waar nog brommers op konden rijden. Onze eerste nacht brachten we door in een kamp met een overdekte eetplaats en een overdekte slaapplaats met ongeveer 40 bedden, elk met een muskietennet, kussen en dekentje.
Gelukkig hadden wij een slaapzak binnensloop mee, en dat gaf wat extra comfort.
Hier was nog elektriciteit, maar voor de rest van de reis was dat niet meer zo. Het koken gebeurde door de kok op een houtvuur en het eten viel zeer goed mee: alle maaltijden waren zeer voedzaam (vis/kip/vlees, rijst, sla), en voor wie dit wou was er zelf een vegetarische versie beschikbaar. ’s Avonds hadden we nog net tijd voor het donker werd (18:00 uur) om te gaan zwemmen/wassen in de rivier. De maaltijden verliepen zowel s’morgens en ’s avonds bij kaarslicht. Rond 8 uur kropen we in bed om de volgende morgen rond 5:30 op te staan, en omtrend 7:00 uur waren we weer op pad.
De tweede dag werd het pad smaller en verlieten we de weiden om onder het bladerdak van het bos te wandelen. We hoorden heel veel vogels, maar zagen er helaas weinig. Er waren een drietal stops ingelast per halve dag, waar we appelsien, ananas, banaan of papaya kregen. Drinken droegen we zelf (water) maar je kon ook frisdrank of gatorade kopen van de indianen die in het park leefden. Alles wat ze verkochten of wat wij aten en dronken moet per ezel, muildier of paard worden aangevoerd via de wandelweg.
De indianen die langs de wandelweg wonen (de Kogi’s) gebruiken dit als een bron van inkomen doe hen toelaat om hun levensfilosofie te behouden. Zij hebben als doel om één met de natuur te leven, en houden er een hele rijke symboliek en beleving op na (meer). Onze gidsen deden erg hun best om dit aan ons uit te leggen, grotendeels in het spaans maar ook met een vertaling achteraf in het engels, zij beschouwen het als hun taak om ons inzicht te geven in de Kogi filosofie, en deden dit dit met veel ‘Gusto’.
Een moeilijkheid van de tocht is dat het bijna onmogelijk is om kleren te laten drogen, s’nachts was het te vochtig, en overdag in de zon waren we bijna altijd onderweg. Alleen tijdens de lunchpauze kon je wat van de zon genieten. Bijna altijd was er s’middags een rivier dichtbij waar we ons konden in verkoelen. Dit was ook nodig, want op het einde van de tocht was er van de kleren aan ons lijf geen vezel meer droog.
De tweede dag bracht ons naar een bivak dicht bij het begin van de trap van 640 treden naar het verloren dorp, dat rond 500 na Jezus gebouwd werd en waar op het hoogtepunt een 6000 mensen leefden.
Tot de spanjaarden kwamen in 1500 en het dorp volledig opdolven, op zoek naar het goud begraven bij de urnen van de doden. Daardoor kwam het in vergetelheid tot het in 1980 terug ontdekt werd, en volledig werd gerestaureerd door de Colombiaanse overheid, minus de hutten die op elk plateau stonden.
De regering gebruikte dit project om de boeren over te schakelen van cocaineteelt naar toerisme en het blijkt te werken, de inkomsten van het park zijn genoeg om in de bescheiden behoeften van de indianen te voorzien.
De meeste van de indianen hebben we niet gezien, want ze zoeken geen contact met de toeristen. Toch passeerden we soms langs een dorp en dat gaf aanleiding tot leuke foto’s.
Het pad was de tweede en derde dag zeer lastig, want het ging over zeer smalle steile paadjes waar alleen mensen en ezels doorkwamen. De derde dag, naar het dorp zelf via de trap was enkel voor mensen beklimbaar. We bleven een uur of drie in het dorp, of de ruïnes die het dorp uitmaakten. Ooit woonden daar ongeveer 4000 indianen, en die moeten allemaal een geweldige fysiek gehad hebben, want alles was met trappen verbonden.
De tweede helft van de derde dag en de vierde dag bestond erin om langs hetzelfde pad terug naar de vertrekplaats te wandelen.
Het was zwaar, en voor Ilse op het eind nog een stukje moeilijker want ze worstelde met kiki (Voor de niet insiders, een combinatie van twee 4letter woorden, waarbij je het één wil doen maar het ander produceert) . Vooral het dragen van de rugzak en het feit dat alles nat was van het zweet maakten de trip tot meer dan een gewoon wandelingske. Maar op het eind was iedereen super tevreden dat hij het gehaald had. Ook de jeugd liet ons weten dat ze hoopten later ook nog zo een fysiek te hebben… ik heb ze echter het geheim van Orvelo niet verklapt.
Ook vonden ze het allemaal tof dat wij met een boot waren, dat was duidelijk iets nieuws voor hen. Ik moet zeggen dat de sfeer in de groep zeer goed was, en we allemaal met elkaar konden opschieten. Eigenlijk waren we allemaal gelijkgezind, want de meesten van hen waren eveneens op een trip van meerdere maanden onderweg.
Nu zijn we terug op de boot, en hij ziet er serieus zwart uit, van het koolstof van de haven.
Maar we zijn alweer aan het plannen want morgen vertekken we naar Cartagena voor een aantal dagen met de bus. Met de bus, want dit is gemakkelijker dan met de boot. Bij dat laatste komt immers nogal wat papierwerk kijken, en dat vermijden we door over de baan te reizen.
Uitsmijter