Categorie archieven: reisverslag

Flashback: 7 februari, Sapzurro, grens Colombia en Panama

Onze nachttocht ging snel, te snel. Er stond een stevige wind met navenante golven. Rond 5 uur ’s morgens hadden we door dat we voor het ochtendlicht op onze bestemming zouden aankomen. Daarom besloten we om ons te ‘parkeren’ op de zee. Door een speciale stand van de zeilen en het roer (fok bak, roer vastzetten op oploeven) schippert de boot tussen vooruit en achteruit varen, en wordt het relatief rustig aan boord, zonder dat er veel afstand wordt afgelegd. Dit liet Ilse en mezelf toe om een uurtje of twee te slapen. Daarna, het was nu reeds licht, zeilden we verder naar onze bestemming Zapsurro/Sapzurro. Dit is het laatste dorpje van Colombia voor de grens met Panama, in een beschutte baai die toch wel wat deining heeft.

Het blijft toch altijd een spectaculaire belevenis om vanuit zee te varen naar de kust, waar de golven tot 10 meter hoog te pletter slaan op de rotsen. De verrekijkers speuren vergeefs naar de ankerplaats. En kijk, naarmate je naderkomt zie je dat er een opening is van een baai (de gps had dan toch gelijk) en goed mikkend op het midden (je weet niet of er stroming staat die je naar de ene of andere kant kan voeren) vaar je dan tussen dat watergeweld naar een ruimer achterliggend water. En kijk, daar zijn masten te zien van andere zeilboten. Na de toer van de ankerplaats kiezen we dan een plaatsje, zo ver mogelijk weg van de slaap verhinderende golven, en tevens ver genoeg weg van je buren en het strand, en zeker van een verborgen rif. Na ons ankerritueel gaan we terug een dutje doen, onze slaap achterstand inhalend.

In de namiddag maken we kennis met onze dichtste buren, een jong koppel, Martin een Argentijn met zijn Hollandse vriendin Carlien op de zeilboot Anna-Johanna. Ze kwamen van Cartagena en hadden reeds de San Blas eilanden verkend (onze volgende bestemming), en gingen terug naar Cartagena.

IMG_1609
Onze Sanuk in de baai. Foto vanop het wandelpad naar Capurgana

Het dorpje Sapzurro stelde niet veel voor, een verzameling huizen met heel weinig winkeltjes en een 4tal (gesloten) restaurants. Het dorp is enkel te bereiken overzee, of via een wandelpad over land. Dus geen auto’s in de straat, zelfs geen brommer. Wat zeg ik, zelfs geen straat.

IMG_3486
Ilse bij het kerkhof van Sapzurro

Er was gelukkig een wandelpad over de bergkam heen naar het nabijgelegen Capurgana. Daar hadden ze ook geen auto’s, maar wel een heus vliegveld!

IMG_3476
het pad Sapzurro – Capurgana
IMG_3475
Capurgana: Ilse klaar om de lokale bus of taxi te pakken

Toch kwamen de meeste bezoekers met de boot, of te voet (lees meer hieronder). De tocht was mooi, maar je moest wel een half uurtje klimmen en even lang dalen. Maar het dorpje Capurgana viel ons veel beter mee. Er waren leuke winkeltjes met groenten en fruit, een bakker en zelfs een paar restaurants. Eentje had zelfs wifi, en daar hebben we goed gebruik van gemaakt.

IMG_1621
Resto aan de kaai, met ilse klaar om te bestellen
IMG_3480
Wandeling naar de kant van Panama op

Het blijkt dat er veel vluchtelingen zijn die te voet naar Amerika trekken(!). Regelmatig kwamen we groepjes mensen tegen op het pad naar Sapzurro, met enkel een klein kaba’tje in hun hand met daarin waarschijnlijk hun hele hebben en houden. Vooral mensen met een Cubaans paspoort hebben het lastig, door het feit dat hun paspoort hun het recht geeft om Amerikaans inwoner te worden als ze kunnen voet aan Amerikaans land zetten, zijn ze een doelwit voor paspoort dieven. De anderen hebben het daarom ook niet gemakkelijker: tijdens een wandeling langs het strand kwamen Ilse en ik daar waar het pad steil omhoog ging, honderden kledingstukken tegen, de meeste in zeer goede staat. We hebben er het raden naar wat er gebeurd is, een overval? Of andere kleren aantrekken om de grens over te gaan? In elk geval bizar.

IMG_3481
Het misterie van de achtergelaten kledingstukken

Nadat we het zowat gezien hadden, waren we klaar om de San Blas eilanden van de Kuna indianen te bezoeken, maar daarover meer in de volgende aflevering. En nu naar bed!

Flashback: 6 februari Fuerte eiland, Colombia

Het nam een volle dag varen in beslag om van Tintipan weg te varen, slalommend tussen de riffen, tot we aan Isla Fuerte kwamen. Dit ligt zuidelijker dan Tinitpan, en was ons laatste eiland aan de oostelijke kant van de Colombiaanse Caraibische zee. Hierna steken we de baai over om naar de kant van Colombië te varen die aan de stille oceaan grenst.

Het was een uur voor zonsondergang toen we ons anker neer lieten op de enige veilige ankerplaats van het eiland. Gelukkig hadden we een wegbeschrijving op het internet gevonden die ons er naartoe leidde, tussen de riffen (de wegbeschrijving op zee is d.m.v opeenvolgende gps-coordinaten)

We hadden net ons ritueel van ankeren achter de rug (anker neer, alles wegleggen, tasje thee drinken terwijl we kijken of we blijven liggen), toen er een motorboot met 4 personen aan boord nieuwsgierig kwam kijken. Toen we zeiden dat we van Belgie waren, viel dit blijkbaar in goede aarde, want de bootsman kende een zeer goede Belgisch kok in Medellin. We werden uitgenodigd om een uurtje later een aperitief te komen drinken, met de cryptische mededeling dat ze veel eten hadden.

Onze gastheer en -vrouw bleken een Amerikaan (Russ) en een Colombiaanse (Patricia) te zijn, die nog 2 amerikaanse gasten hadden. Ze verbleven de laatste dagen in hun vakantiehuis op het eiland, voor ze terug vertrokken naar hun huis in Connecticut, Amerika. En oh ja, ze hadden nog een (kast van een) huis in Medellin. We verbleven slechts een maand per jaar in het huis, de rest van de tijd werd het huis onderhouden door een eilandfamilie die een verblijf had in de tuin. Het huis lag aan de baai, met een prachtig uitzicht over de zee en het eiland.

We hebben daar s’avonds lekker gedronken en gegeten, en gedronken… Russ had een karton Italiaanse Amaretto Gozio staan (hij kocht alle drank in bulk …) en we hebben er daar twee van soldaat gemaakt. Enfin, het moet goed spul geweest zijn, want de volgende morgen heb ik er niets van last van gehad. (we hebben niet allemaal dat geluk he, emmerken). Ze waren wel effkens bezorgd toen ze in ons in het donker met onze flipper zagen verdwijnen, op zoek naar Sanuk. Er kon weer adem gehaald worden toen de lichten aangingen op de boot…

IMG_3426
Onze gastheer Russ en -vrouw Patricia, en is dat daar geen (lege) fles ??

De volgende morgen waren we terug gevraagd voor ontbijt en een rondleiding op het eiland. Na pancakes, spek en Arepo (Colombiaanse ontbijtkoek) waren we klaar om door het dorp naar de andere kant van het eiland te trekken, waar een blauwe vlakke zee ons afkoelde van de stekende zon.

IMG_3441
Er was niet echt overvloed in het dorp, zelfs de varkens zijn er mager.
IMG_1545
Tussen de stenen huizen, nog een authentieke hut
IMG_1544
Maar de meeste huizen waren moderner
IMG_1596
Mooie boom bij de school (het is hier winter, dus de bladeren komen terug in de lente)

Op de lokale kermis heb ik nog eens mijn kunsten getoond in het schietkraam, en als prijs kon ik zo een pluchen ezeltje kiezen. We hadden het bijna mee naar de boot, maar het nam te veel plaats in…

IMG_1588

Enfin, we hebben genoten van ons verblijf op het eiland, en van onze royale hosten. Ik ril wel een beetje bij de gedachte dat we beloofd hebben als ze ooit in Belgie zijn, hen rond te leiden. Ik denk dat we er niet van onderuit zullen kunnen om hen in den hof van Cleve rond te leiden… aan de andere kant is de kans reëel dat ze ons tracteren…

Onze laatste avond op het eiland was meteen ook het einde van een vakantieperiode voor Russ en Patricia. Na een maand op het eiland gingen ze terug naar hun huis in Connecticut.

Villa Rosa Woodmont, CT
Ze hebben het niet gezegd, maar zo beeld ik me hun huis Connecticut huis in

Bezijden ons, waren er nog een twintigtal andere gasten uitgenodigd die avond. Deze waren bezig om een huis op het eiland om te bouwen naar een jeugdhuis. Ze waren van alle nationaliteiten, en hadden ook nog een jeugdhuis waar we voorbij gevaren waren bij het Titipan eiland. Ik denk dat ze een goede neus voor zaken hebben, want ik zie een mooie toeristische toekomst voor het eiland. Het is mooi, rustig, met vriendelijke mensen. Het enige pijnpunt is het gaan en komen. Nu verloopt dat via een motorboot (30 minuten) gevolgd door een 4×4 rit van 3 uur op het vasteland. Tja, ze hebben niet allemaal een zeilboot he. Daartegenover staat dat ze er serieus over nadachten om een watervliegtuig aan te kopen, die dit pijnpunt elegant zou oplossen.

Als je op zoek bent naar een vakantieplaats waar er niets anders is dan genieten, dan moet je deze bestemming zeker natrekken. (Kost per nacht in een eilandhotel is ongeveer 40 EUR/dag, volpension inbegrepen…)

Goed, we waren dus afscheid aan het nemen van Russ en Patricia, toen ze ons meenamen naar de provisiekast. Vermits ze de volgende morgen vertrokken voor een jaar, wensten ze ons alle eten mee te geven die niet achterbleef voor de lokale opzichterfamilie. We vertrokken met twee volle plastiek vuilniszakken naar onze boot. Nu, een maand later, eten we nog regelmatig iets dat we van onze milde weldoeners mochten krijgen: pancake mix, boter, blikken, siroop, eieren, … en we toasten dan op hun gezondheid.

Ilse en ik hebben nog een dagje op het eiland gebleven, en begonnen dan ’s avonds aan onze oversteek naar de westkant van de Colombiaanse golf. We rekenden op een 16 uren varen, om rond 9 uur toe te komen in onze nieuwe bestemming, Sapzurro, Colombia.