De voorbije weken zijn er enkele geweest van onderhoud. Maar het einde is in zicht. We zijn nu op zee onderweg van Papaeete, Tahiti naar Raiatea zowat 120 zeemijl varen of een goede twintig uur.
Daar gaan we nog even een technische stop doen om de electronica na te kijken, en daarna vertrekken we naar ons laatste Polynesisch eiland(Bora Bora) waar we uitchecken uit FP en op weg zijn naar een nieuw land, de Cook Islands.
We hebben de voorbije weken vooral aan de boot gewerkt. De reis van Papeete naar Apataki waar de boot lag hebben we met de pakjesboot Cobia III gedaan. Langzaam aan met een redelijk wilde zee heeft het twee en een halve dag geduurd. Ik had de indruk dat we met Sanuk rapper zouden gevaren hebben, maar ze hadden last van de hoge golven. En wij ook een beetje, het is een ligreis geworden.
Maar om 02:00 uur kwamen we aan in de haven van Apataki dorp, en daar stonden enkele van de eigenaars van Apataki Carenage, de familie Lau, ons op te wachten. Samen met onze 150kg bagage zijn we naar het verblijf van de Lau’s in Apataki dorp getrokken, en de volgende dag met de boot naar de Apataki Carenage zelf, waar Sanuk op het droge ligt.
Een korte rit van twee uur, maar we kwamen wel doornat aan vanwege de wind die op de kop stond. Gelukkig zat onze bagage onder een zeil en was alles droog gebleven.
We waren blij terug op onze Sanuk te zitten, ook al was het dan op het land en niet in de zee.
Alles zag er op het eerste gezicht goed uit, niet te veel zwarte schimmel. We hebben een dag genomen om al het gerief weg te steken, en dan zijn we aan ons takenlijstje van 3 bladzijden begonnen.
De saildrives kregen nieuwe seals, de versnellingskoppelingen kregen terug een ruw oppervlak (lapping the cone drives noemt dit in het engels). Nieuwe olie en filters in de drie motoren, de nieuwe trampoline werd gemonteerd, het nieuwe code 0 zeil werd opgehangen.
Ilse hield zich bezig met de buik van Sanuk een nieuwe anti-aanslag luier aan te doen. Zestien liter Micron 66 anti algenverf, en
hij zag er weer blauw uit, onze Sanuk. De onderste laag is zwart, en daarboven blauw, zodat we kunnen zien wanneer we door de eerste laag zitten.
Er was echter een serieus probleem met de stuurinrichting: de roeren zaten muurvast. Het bleek dat langs het afsluitdeksel van de nood-roeren er regenwater naar binnen kwam, en dit viel op de
connectie van de verbindingsstang tussen beide roeren. Ik ben erin geslaagd om de geroeste kop van zijn pin af te trekken, en los te vijzen van de verbindingsstang.
Met geduld en vooral fosphor zuur kwam er elke dag wat meer beweging in, en op het einde was de verbinding van de kop in zijn houder terug soepel. Dan nog laten trekken in een oliebad, terug monteren en het stuur was beter dan ooit. In retrospect was dit probleem al een jaartje aan de gang, maar ik dacht dat het aan de stroefheid van de roerstang in zijn houder lag, maar dat bleek dus mis. Ik ben heel gelukkig
dat ik dit gevonden heb en met de hulp van Tony Lau heb kunnen oplossen.
De dagen zijn bloedheet in de Carenage, het is 32 graden en de zon schijnt ongenadig van 8:00 tot 16:00. Enkel in het uurtje ervoor en erna is het nog licht en is de temperatuur flink lager.
Dus om 6 uur s’avonds is het donker. Dan nemen we een heerlijk doucheke, en koken een warme maaltijd. Daarna lopen we nog even langs bij de familie Lau, of komen we samen met andere
zeilers die ook aan hun boot aan het werken zijn in de Carenage.
Er liggen eind april nog een 20-tal boten, waarvan er drie a vier bewoond zijn. Iedereen werkt om zo snel mogelijk van de muggen, de hitte en windstilte af te zijn er terug op het water te liggen. Voor ons was dat twee weken, en hoewel dit lang is hebben we toch geen dag stil gezeten. Er is hier trouwens toch niets anders te doen behalve werken, veel drinken, wat eten en veel slapen. Meestal lagen we om 21:00 uur al in onze nest van een zalige slaap te genieten. Ik sta ’s morgens op rond 6:00 uur, maar Ilse blijft graag even liggen tot 8:00 uur. Ik geniet dan van wat personal time: wat naar podcasts luisteren (er is daar internet, maar wel traag – grootte orde van 20Kb/download snelheid), wat luisteren naar audioboeken of wat lezen.
Enfin, de dag kwam dat Sanuk te water werd gelaten, en dat we klaar waren om te vertrekken. De meeste werkjes waren bijna af, maar aangezien het moeilijk is om gerief in Tahiti te bestellen en naar Apataki te laten leveren, besloten we om zelf nog met de boot naar Tahiti te varen om alles af te werken.
Maar eerst zijn we dus langs Rangiroa atol gepasseerd, waar we met een andere Apataki boot – You Neva Know – nog een weekje bleven. Ilse en ik hebben er duikles genomen, zodat we beide nu
niveau A bereikt hebben van het franse / Internationale systeem. Dit betekent dat we mogen duiken met begeleiding tot 29 meter diepte. (Normaal is het 20 meter, maar vanwege de temperatuur van het water en de goede zichtbaarheid is dit in Frans Polynesie 29 meter) Na vier duiksessies werden we goed bevonden om ons brevet te halen. De eerste drie lessen waren in ‘het aquarium’, een ondiepe plek
(9 meter) waar we oefeningen deden, maar de laatste twee lessen waren in de pas. Met een bootje gingen we buiten op zee, daalden af tot zo een twintig meter en kwamen dan met het hoogtij terug in
de pas gedreven. Als hoogtepunt was er een dolfijn die ons nieuwsgierig kwam bekijken en die we konden strelen, en een schildpad die zich met de heen en weer golf-stroming over de bodem liet
drijven en ondertussen van het koraal at.
Maar natuurlijk waren er ook ontelbare vissen en redelijk wat (ongevaarlijke) haaien. We zijn in elk geval blij dat we nu op de volgende eilanden zullen kunnen duiken.
Op het einde van de week was onze kookgas echter ver op. Ik maakte een misrekening ivm aantal volle flessen, en dus waren we aangewezen op wat er restte van de barbeque gasfles. Daarom zeilden we door
naar Tahiti, waar we na een tweetal dagen aankwamen in de ons bekende marina, het was immers onze derde keer.
Een beetje ongelukkige timing want het was net lang weekend van OLHV, maar de maandag kon ik toch in aktie schieten om de overgebleven of nieuwe taken aan te pakken.
Een boot is gemaakt om te varen, en de 6 maanden op het droge deden hem/haar geen deugd: de watermaker klaagde van een te hoge druk en de startbatterijen van de motoren die niet mee worden opgeladen
door de zonnepanelen bleken ook de geest gegeven te hebben. Enfin, een kredietkaart lost de meeste van deze problemen op, en voila, hier zijn we nu op zee naar ons volgend eiland aan het varen:
Raiatea, waar we reeds twee maal waren met respectievelijk Emma/Seba en Katie/Karel, maar waar nu een electronica specialist ons opwacht om samen eens door het systeem te lopen.
Het is sinds Colombia van kwaad naar erger gegaan met onze electronica: eerst liet de radar het afweten, dan twee van de 4 GPSsen, dan de AIS, en nu heeft de dieptemeter kuren: we denken dat hij
nog de juiste diepte aangeeft, maar hij pinkt steeds. Ik denk dat het een zaak is van corrosie: ergens is het netwerk slachtoffer van roest. We zullen het maandag waarschijnlijk weten. [Update na bezoek van de ‘expert’: het is waarschijnlijk geen corrosie maar de dieptemeter is end-of-life. We gaan moeten zien of we een nieuwe hier kunnen vinden (weinig waarschijnlijk), of we een nieuwe bestellen in de VS (10 dagen wachten) of we zo doorgaan met een manke meter. ]
Dus de sfeer aan boord is opperbest, we zijn beide blij dat we veel werk verzet hebben, en dat we weer reizen.
We hebben leuke mensen leren kennen in Apataki/Rangiroa/Papeete (Cheeky Monkey, Cap a Cap, YouNevaKnow, El Nido), we zijn enkele keren op restaurant geweest, en we hebben een mooi aandenken
aan de Polynesische eilanden gekocht, het staat Ilse bijzonder mooi…