Palmerston bereikten we na exact 3 dagen varen. De tweede dag hadden we een kanjer van een MahiMahi mannetje aan de lijn, maar helaas wou hij wel even tot aan het trapje komen, maar niet verder. Hij schoot van de haak vooraleer ik de tijd had om de gaffe erin te slaan. Mijn strategie voor de volgende keer is bijgesteld: als een vis aan de trap is, schiet ik hem met mijn speerpistool door de kop, dan kan hij niet meer weg vanwege de weerhaak en is hij waarschijnlijk ook naar het vishiernamaals (in de visvolksmond den frigo). Ilse was er niet goed van, zo een schoon manneke, zeker 80 cm en 12 kilo, en toch liever naar de haaien dan bij haar!
Enfin, we kwamen aan om 10 uur en we radiooten kanaal 16 : “This is sailing vessel Sanuk Sanuk Sanuk for Palmerston Yacht Club, Palmerston Yacht Club. Do you copy?”
We waren op zoek naar Bill, de eigenaar van de Palmerston Yacht Club want we hadden een vracht mee voor hem van zijn vrouw die we op Aitutaki waren tegen gekomen: 16 dozen met gerief, vooral bananen, papayas en watermeloen (denken we). Maar het was ene Bob die antwoordde dat hij ons ging opvangen en naar een meerboei begeleiden. Hij kwam een half uurtje later af met zijn bootje door de lagoon en de kleine pas naar ons, net buiten het koraalrif. Hij toonde ons aan welke boei we konden afmeren en ging daarna de douane halen.Ik gaf hem nog de boodschap mee dat we veel gerief hadden voor ‘deputy mayor Bill’. Nog een klein halfuurtje later kwam Bill zelf naar ons gevaren, met de Health Inspector, de Douane en de burgemeester. Omdat we reeds ingeklaard waren in de Cooks eilanden was het papierwerk snel geklaard en vertrok het gezelschap terug, samen met Bill en al de dozen. Eerst had hij ons nog meegegeven dat hij ons om terug 13:00 kwam halen voor de lunch.
Op Palmerston word je de gast van een gastgezin. Bij ons was dit dus Bill, de eigenaar van de Yacht Club Palmerston.
Hij had een stevige lunch voor ons klaarstaan: rijst, lamskoteletten, saus, tarotwortel en als toetje ijscreme van mango. Hij vertelde honderduit en om 2 uur kwamen de kinderen van de school toe: twee jongens, 10 (?) en 14 Ngariki, en een meisje van 16 Juliana. Zij aten ook, en namen ons achteraf mee op een bezoek van het eiland.
Er wonen 58 mensen, onderverdeeld in drie families. We waren snel rond op het eiland want het is ongeveer twee op een kilometer groot. Het is zeer verzorgd, met wegen in wit zand afgeboord met cocos boomstammen. Er staan zelfs lantaarnpalen met led lampen (ongetwijfeld het resultaat van een actie van een of andere NGO).
Er zijn geen autos op het eiland, wel een quad en nogal wat brommertjes. Het laatste heeft meer met status dan met noodzaak te maken want je bent echt in geen tel te voet op je bestemming. Ook de afdeling van openbare werken heeft een indrukwekkend machinepark staan, van een bulldozer tot een graafkraan. Zag er allemaal nogal nieuw uit.
Dat brengt me meteen op een delicaat onderwerp, namelijk ontwikkelingssteun. Palmerston, en de Cook eilanden bij uitbreiding weten handig op de internationale hulpverlening in te spelen. Als er een project is dat in aanmerking komt voor steun, dan komt het erop aan om een voorstel in te dienen bij de juiste kanalen, en de kans is groot dat er een geldschieter gevonden wordt. Daar hebben we mooie voorbeelden van gezien, zoals de electriciteitscentrale met zonnepanelen park, de school, het hospitaaltje, de dienst openbare werken. Maar ook de bijna onvermijdelijke buitensporigheden zoals 4 leraren voor 15 leerlingen op school, de zeer royale voorraad gezondheidsmiddelen die gratis verdeeld worden, de gratis voedsel of kleren giften van de Cook administratie of vanuit Nieuw Zeeland, het feit dat niemand belastingen betaalt maar wel op een maandelijks pensioen van 400EUR kan rekenen… Zo zijn er nog wel meer voorbeelden maar dit doet niets af van de charme van de mensen die er wonen.
Zo werden we bijzonder hartelijk overal ontvangen waar we langs wandelden. We woonden een oefensessie bij van volksdansen door de leerlingen van de school (van 4 tot 18 jaar) , een les graveer vaardigheden, een vis-sessie op het rif, het bouwen van een nieuwe hut, we bezochten de begraafplaats van de allereerste Marsters (1894), en zijn eerste huis dat er nog steeds staat, ondanks verschillende orkanen die reeds over Palmerston zijn gepasseerd.
Ik heb Bob ook geholpen door twee nieuwe moorings voor hem te leggen. In drie duiksessies (mijn fles en twee die Bill gevuld had liggen) ben ik erin geslaagd om op 16 meter diepte een ketting om en door een koraalblok te leggen, met een schakel vast te leggen en vervolgens de schakel met ijzerdraad te blokkeren. Aan de ketting vertrekt dan een drie centimeter dik touw naar boeitjes aan de oppervlakte, om een zeilschip toe te laten de mooring op te pikken.
Klinkt gemakkelijk, maar het was mijn eerste keer als mooring legger, en het uitzoeken van een geschikte blok koraal is moeilijker dan het er vanop de oppervlakte uitziet. Maar ik heb vertrouwen in mijn werk, en Sanuk heeft twee dagen aan de nieuwe mooring gelegen, bij een gematigde westenwind die ons met het achterschip het koraal liet zien. Ik zou immers niet graag moeten lezen op het internet dat er een schip aan een mooring is losgebroken en op het rif is versplinterd!
Na vier dagen zijn we dan opnieuw vertrokken naar onze volgende bestemming: Niue.
Als bewijs van de vrijgevigheid van de Marsters kregen we visfilets mee van twee grote papegaaivissen, een stuk tuna, twee pakken diepgevroren spek, een versgebakken taart van Bill zijn dochter, 24 eieren, twee amuletten gemaakt door Bill zijn zonen en 2 sarongs gemaakt door zijn vrouw.Van ons kant waren we blij dat we hen ook kunnen helpen met wat steun aan de school en een lading nieuwe muziek, documentaires en films.
Ook al was ons bezoek kort, het is een stop die we niet snel zullen vergeten!