Before we leave just a quick picture blog about our adventures in Ecuador. It already seems so long ago….
After leaving Quito (without Stefan’s IPhone) we went to Banos.
We found some good restaurants in Cuenca and even tasted a roasted cavia (Cuy in Spanish), it was yummi. After the earthquake we wanted to go as quickly as possible back to our boat since we had no news and Bahia was close to the epicentre of the earthquake. We took the bus to Guyaquil, stayed their for one night and then took a bus to Manta from where we had to take a taxi since there were no buses due to the earthquake. The devastation in Bahia was enormous but we were lucky there had not been a tsunami and thus nothing happened to the boat.
We decided to leave asap to the Galapagos as there was nothing for us left to do in Bahia without internet.
Na ons bezoek aan Quito, regenachtig en bewogen vanwege mijn iPhone die verdwenen is, trokken we verder naar het zuidelijker gelegen Banos. Dit is een stadje gelegen naast een rivier tussen twee bergketens. We logeerden in een leuk hotel (Floresta Hotel) en alles is op wandelafstand. Toen we op het marktplein met elkaar aan het praten waren, werden we aangesproken door een vlaams koppel Roos en Eddy (wonende te Asper) die van hun pensioen/vakantie genoten door verre reizen te maken. We praatten wat bij in een koffiehuis en het klikte meteen. We hebben samen met hen een wandeling gemaakt naar een waterval, maar dat bleek uiteindelijk meer een wateruitschuiver te zijn, zo ongeveer een meter hoog. Wel veel debiet, dat wel. Maar het plezier zat hem in de wandeling en de kompanie. Eddy, huisarts, kende zelfs onze buur Rik Joos (reumatoloog) van de Kerkkouterrede in Destelbergen. De wereld is klein!
De volgende dag zijn we vertrokken met de bus voor een vierdaagse reis in het Amazonegebied. Dat was niet goedkoop en een beetje een gok, maar we wouden iets buiten het gewone, dus werd het een trip met een kano en alles nodig om vier dagen (drie nachten) te kamperen in de jungle. Ons vertrekpunt lag in Lago Agrio, en de voormiddag was besteed aan het klaarmaken van de boot, zijn bestuurders en het materiaal. Daarna vertrokken we in de lange kano, op de rivier die onze gezel zou blijven voor de volgende vier dagen, dit is namelijk de enige manier voor de mens om door het Amazonegebied te reizen: de vaste grond is dicht begroeid en wisselt af tussen moeras, modder, rivieren en vaste grond. Langs de rivier zie je ook relatief veel wilde dieren. De rivier is een snelstromend bruin water, variĆ«rend van 0,5 tot 8 meter diep, afhankelijk van de breedte. Waar het in het begin allemaal nogal nauw was, zo’n 5 meter, met op vele plaatsen boomstammen die op het oppervlak lagen en waar we overheen vaarden, veranderde dat steeds meer tot een wijde stroom waar zandbanken en ondieptes de zaak interessant hielden voor onze stuurman. Gelukkig had onze stevige polyester kano maar een 30 cm nodig om ergens overheen te geraken.
We zagen apenfamilies, heel veel vogels met als uitschieters toucans (helaas niet van dichtbij), rivierdolfijnen (terug niet zo heel duidelijk, want ze vertikten het om eens uit het bruine water te springen), kleine schildpadjes, en riviervis. Op sommige plaatsen zitten er Piranhja’s, en je weet dat best vooraleer je een duik in de rivier neemt. Na onze eerste nacht in het oerwoud, voor het ontbijt sprong onze gids bij wijze van verfrissing even vanuit de kano in de rivier, en het viel me op dat hij bijzonder vlot en snel terug in de kano zat. Ik was net van plan om zijn voorbeeld te volgen, toen hij me twee schaafwondjes op zijn torso toonde, waar de super scherpe tanden van de piranjha’s een laagje vel hadden afgeschraapt. Blijkbaar had hij zich vergist van veilige zwemlocatie, en maar goed dat ik zijn voorbeeld niet gevolgd ben, want als je wat meer tijd nodig hebt om uit het water te geraken kan ik me inbeelden dat je er wat meer bij inschiet dan wat vel…
De tocht bracht ons langs mooie natuur en vele gemeenschappen van amazone indianen. Iedereen leeft langs de waterweg, en we hebben ook nog een tweetal dorpen bezocht. Deze gemeenschappen zijn voor een heel groot deel op zichzelf aangewezen: ze hebben eigen scholen en organiseren zelf het gemeenschapsleven. Het gaat er heel relax aan toe, en het valt op hoeveel kinderen er zijn. Naast het telen van landbouwproducten voor eigen gebruik (bananen, yuka wortelen, mais) drogen ze ook cacao bonen om te verkopen. De vrouwen maken ook sieraden die ze zelf dragen en ook doorverkopen op de markt, zowel aan Ecuadorianen als aan buitenlanders. Toch kan je er niet naast kijken dat er geen hoge levensstandaard is, we aten in een huis van een familie die afwezig was, en dan zie je dat het huis enkel bestaat uit een houten platform ongeveer een meter boven de grond, met daarboven een bananenbladeren dak. Sommige vertrekken hebben een houten muur (keuken en kamer), maar de living is open aan alle zijden. Van een kastje of een deur is geen sprake. Onder het platform leven de honden en eenden. De kippen lopen vrij rond in het huis…
En af en toe kwamen we ook mislukte projecten tegen. Zo zagen we een leegstaande nieuwe school en een eco hotel dat ingepakt was, wachtend op toeristen. Een foutje bij de inschatting van de bereidheid van toeristen om ver in de jungle te reizen.
We hebben ook een wandeling gemaakt van een tweetal uren in het oerwoud vertrekkend van de stroom via een uitgehouwen pad op vaste grond tot aan een groot meer. Je hoort heel veel, maar de dieren zijn meesters in het zich verschuilen. Soms kom je wel langs oorverdovendeĀ zagerijen: krekels die samen om ter luidst hun boodschap verkondigen.
Deze tocht was interessant, maar toch niet zonder zijn negatieve kanten. Om andere reizigers een goed idee te geven van wat ze kopen voor hun geld, heb ik een uitgebreid engelstalig verslag geschreven dat je hierĀ kan lezen. Opgelet, het benadrukt nogal de negatieve kanten om als waarschuwing over de organisatie voor anderen te dienen , alhoewel waarheidsgetrouw hebben we ons meestal wel geamuseerd.