Categorie archieven: stefan

1 July 2017 Palmerston eiland

Palmerston bereikten we na exact 3 dagen varen. De tweede dag hadden we een kanjer van een MahiMahi mannetje aan de lijn, maar helaas wou hij wel even tot aan het trapje komen, maar niet verder. Hij schoot van de haak vooraleer ik de tijd had om de gaffe erin te slaan. Mijn strategie voor de volgende keer is bijgesteld: als een vis aan de trap is, schiet ik hem met mijn speerpistool door de kop, dan kan hij niet meer weg vanwege de weerhaak en is hij waarschijnlijk ook naar het vishiernamaals (in de visvolksmond den frigo). Ilse was er niet goed van, zo een schoon manneke, zeker 80 cm en 12 kilo, en toch liever naar de haaien dan bij haar!

Een dorado of mahi mahi of dolphin fish. Dichter dan dat is hij niet bij Sanuk gekomen

Enfin, we kwamen aan om 10 uur en we radiooten kanaal 16 : “This is sailing vessel Sanuk Sanuk Sanuk for Palmerston Yacht Club, Palmerston Yacht Club. Do you copy?”

We waren op zoek naar Bill, de eigenaar van de Palmerston Yacht Club want we hadden een vracht mee voor hem van zijn vrouw die we op Aitutaki waren tegen gekomen: 16 dozen met gerief, vooral bananen, papayas en watermeloen (denken we). Maar het was ene Bob die antwoordde dat hij ons ging opvangen en naar een meerboei begeleiden. Hij kwam een half uurtje later af met zijn bootje door de lagoon en de kleine pas naar ons, net buiten het koraalrif. Hij toonde ons aan welke boei we konden afmeren en ging daarna de douane halen.Ik gaf hem nog de boodschap mee dat we veel gerief hadden voor ‘deputy mayor Bill’. Nog een klein halfuurtje later kwam Bill zelf naar ons gevaren, met de Health Inspector, de Douane en de burgemeester. Omdat we reeds ingeklaard waren in de Cooks eilanden was het papierwerk snel geklaard en vertrok het gezelschap terug, samen met Bill en al de dozen. Eerst had hij ons nog meegegeven dat hij ons om terug 13:00 kwam halen voor de lunch.

Blij terug op vaste grond te staan

Op Palmerston word je de gast van een gastgezin. Bij ons was dit dus Bill, de eigenaar van de Yacht Club Palmerston.

De yachtclub van Palmerston, naast het huis van de familie Bill Marsters

Hij had een stevige lunch voor ons klaarstaan: rijst, lamskoteletten, saus, tarotwortel en als toetje ijscreme van mango. Hij vertelde honderduit en om 2 uur kwamen de kinderen van de school toe: twee jongens, 10 (?) en 14 Ngariki, en een meisje van 16 Juliana. Zij aten ook, en namen ons achteraf mee op een bezoek van het eiland.

klas volksdansen voor alle leerlingen van de school
Ilse bij de muren van het originele huis van Bill Marsters, gemaakt uit aangespoeld wrakhout
De hoofdstraat van Palmerston met het originele huis van stamvader Marsters

Er wonen 58 mensen, onderverdeeld in drie families. We waren snel rond op het eiland want het is ongeveer twee op een kilometer groot. Het is zeer verzorgd, met wegen in wit zand afgeboord met cocos boomstammen. Er staan zelfs lantaarnpalen met led lampen (ongetwijfeld het resultaat van een actie van een of andere NGO).

Een straat in Palmerston. Het had net stevig geregend, een welkome opvulling van de mensen hun regenwater voorraad.

Er zijn geen autos op het eiland, wel een quad en nogal wat brommertjes. Het laatste heeft meer met status dan met noodzaak te maken want je bent echt in geen tel te voet op je bestemming. Ook de afdeling van openbare werken heeft een indrukwekkend machinepark staan, van een bulldozer tot een graafkraan. Zag er allemaal nogal nieuw uit.

Een super sympatieke verpleegster ‘Mother’ voor haar wel uitgerust ‘hospitaal’

Dat brengt me meteen op een delicaat onderwerp, namelijk ontwikkelingssteun. Palmerston, en de Cook eilanden bij uitbreiding weten handig op de internationale hulpverlening in te spelen. Als er een project is dat in aanmerking komt voor steun, dan komt het erop aan om een voorstel in te dienen bij de juiste kanalen, en de kans is groot dat er een geldschieter gevonden wordt. Daar hebben we mooie voorbeelden van gezien, zoals de electriciteitscentrale met zonnepanelen park, de school, het hospitaaltje, de dienst openbare werken. Maar ook de bijna onvermijdelijke buitensporigheden zoals 4 leraren voor 15 leerlingen op school, de zeer royale voorraad gezondheidsmiddelen die gratis verdeeld worden, de gratis voedsel of kleren giften van de Cook administratie of vanuit Nieuw Zeeland, het feit dat niemand belastingen betaalt maar wel op een maandelijks pensioen van 400EUR kan rekenen… Zo zijn er nog wel meer voorbeelden maar dit doet niets af van de charme van de mensen die er wonen.

We woonden een vergadering bij waar een schenking van een parlementslid (nadat hij verkozen was) werd verdeeld onder de inwoners.

Zo werden we bijzonder hartelijk overal ontvangen waar we langs wandelden. We woonden een oefensessie bij van volksdansen door de leerlingen van de school (van 4 tot 18 jaar) , een les graveer vaardigheden, een vis-sessie op het rif, het bouwen van een nieuwe hut, we bezochten de begraafplaats van de allereerste Marsters (1894), en zijn eerste huis dat er nog steeds staat, ondanks verschillende orkanen die reeds over Palmerston zijn gepasseerd.

De graven van overal op het eiland zijn samengebracht naar een nieuw kerkhof achter de kerk.
Bill bij het graf van de stamvader Marsters
Bill en zoon samen aan het vissen op het rif voor twee uur. Ik mocht niet mee het water in, want te gevaarlijk voor de hongerige haaien. Buit was twee grote papegaaivissenn (die we later meekregen voor op de boot)

Ik heb Bob ook geholpen door twee nieuwe moorings voor hem te leggen. In drie duiksessies (mijn fles en twee die Bill gevuld had liggen) ben ik erin geslaagd om op 16 meter diepte een ketting om en door een koraalblok te leggen, met een schakel vast te leggen en vervolgens de schakel met ijzerdraad te blokkeren. Aan de ketting vertrekt dan een drie centimeter dik touw naar boeitjes aan de oppervlakte, om een zeilschip toe te laten de mooring op te pikken.
Klinkt gemakkelijk, maar het was mijn eerste keer als mooring legger, en het uitzoeken van een geschikte blok koraal is moeilijker dan het er vanop de oppervlakte uitziet. Maar ik heb vertrouwen in mijn werk, en Sanuk heeft twee dagen aan de nieuwe mooring gelegen, bij een gematigde westenwind die ons met het achterschip het koraal liet zien. Ik zou immers niet graag moeten lezen op het internet dat er een schip aan een mooring is losgebroken en op het rif is versplinterd!

Boven mijn hoofd hangt onze herinnering aan Sanuk
Een boobie wordt grootgebracht als huisdier
twee keer per dag krijgt hij een bevroren visje

Na vier dagen zijn we dan opnieuw vertrokken naar onze volgende bestemming: Niue.
Als bewijs van de vrijgevigheid van de Marsters kregen we visfilets mee van twee grote papegaaivissen, een stuk tuna, twee pakken diepgevroren spek, een versgebakken taart van Bill zijn dochter, 24 eieren, twee amuletten gemaakt door Bill zijn zonen en 2 sarongs gemaakt door zijn vrouw.Van ons kant waren we blij dat we hen ook kunnen helpen met wat steun aan de school en een lading nieuwe muziek, documentaires en films.
Ook al was ons bezoek kort, het is een stop die we niet snel zullen vergeten!

 

Juni 2017 Aitutaki, eerste Cooks Eiland

We vertrokken vanuit Bora Bora na een viertal dagen wachten op goed weer (lees: genoeg wind) om te vertrekken naar de Cooks Eilanden. Ilse had Aitutaki en Palmerston uitgekozen als twee aanlegplaatsen.
We vertrokken rond de middag, in de hoop om tegen de avond – voor zonsondergang – in Maupiti te zijn, waar we konden overnachten. Onze timing was goed, maar helaas maakten de golven het onmogelijk om in de pas van Maupiti binnen te lopen: de golven braken over de hele breedte van de pas. Op zee hadden we niet zoveel last van de golven, ze waren welliswaar 3 meter hoog, maar met een zeer lange golflengte, zodat je ze eigenlijk niet goed gewaar werd. Maar waar ze land ontmoetten wordt pas duidelijk hoeveel energie er in schuilt.

Ingang tot de pas in Moupiti, gezien vanop zee. Normaal is er een plaats waar de golven niet breken

Dan maar doorgevaren, we hadden immers reeds Maupiti bezocht met Katie en Karel in het najaar van 2016. Vooral ons snorkelen met de mantaroggen was toen een hoogtepunt. Ik had gehoopt dit nu te kunnen herhalen, of zelfs te kunnen duiken met de roggen, maar het zat er niet in.

Vorig jaar in Maupiti: 6 reuze roggen die aan het ‘cleaning station’ kwamen aanschuiven om hun kieuwen te laten kuisen door de kleine visjes

We hebben vier dagen erover gedaan om de 600 mijl van Bora Bora naar Aitutaki af te leggen. Het weer was niet echt goed: continue bewolkt, redelijk veel regen maar gelukkig geen onweersvlagen. De combinatie van golven en bootbeweging zorgden ervoor dat zowel Ilse als ik last hadden van zeeziekte. We hebben ons dan ook een aantal uur geparkeerd op zee en samen een dutje gedaan, na eerst het licht van het voordek aangestoken te hebben zodat ons zeil van ver te zien was in de donkere nacht. Na dit en ook na het nemen van een anti zeeziekte pilletje gemaakt door Johan, voelden we ons allebei beter. De rest van de reis verliep voorspoedig en tegen 5 uur kwamen we aan bij Aitutaki.

Zicht vanop de boot naar het rif in de ankerplaats te Maupiti. 2 meter diep water, melkachtig maar vol met vis.

Deze pas is berucht in de stille oceaan: hij is heel smal, ondiep en lang. Enkel schepen met een diepgang tot maximum 2 meter (bij hoogtij) kunnen binnenvaren. Het getijverschil is hier tussen de 30 en 60 cm, naargelang de app die je raadpleegt. Sanuk ligt 1m20 diep, dus dat moest lukken. Het was echter laagij, het moment waarop de hele lagoon leegloopt langs de pas, en dus voor flink wat stroming zorgt. We hebben eens dicht voorbij de ingang van de pas gevaren om er zeker van te zijn dat er geen brekende golven waren, en zagen dat het er relatief rustig uitzag. Rond 8:00 zijn we dan binnen gevaren. Er stond ongeveer 5 knopen tegenstroom, dus we konden ons niet permiteren dat in de smalle pas (17 meter voor een boot van 7 meter breed) een van de twee motoren zou uitvallen wegens oververhitting. Ilse stond op de boeg om de donkerste en dus diepste plaatsen aan te duiden, haar hand op de bediening van de ankerlier om bij een kalamiteit snel het anker te laten vallen. Dat bleek echter niet nodig want we geraakten zonder kleerscheuren tot in de zwaaikom naast de haven. We smeten ons anker in 2 m diep water en spanden een touw van onze achtersteven naar een kokospalm, zodat we niet zouden ronddraaien want daarvoor was er geen plaats. Er hebben blijkbaar al ooit eens 3 boten tegelijk gelegen, maar ik vond het al best krap met alleen Sanuk.

Niet dat we ons hebben moeten zorgen maken: de 10 dagen dat we in Aitutaki waren zijn er geen nieuwe boten toegekomen. Buiten de pas, op zee lag het franse jacht Inspiration met Guillaume aan boord (zij hebben 2 m diepgang en moeten dus op zee blijven), en in de laguna naast de haven lag Cactus Island van een Australisch koppel (diepgang 45cm!) maar daar hebben we niet echt contact mee gehad.
Aitutaki dat is:
– 2000 polynesiers op een groen eiland van ongeveer 20km^2. Hoogste punt is 124 meter.
– geen enkele hond (bij wet), wat katten, varkens en geiten, en ontelbare kippen
– 10 kerken, maar geen kerkhof. De graven staan bij de mensen in de tuin of langs de kant van de weg.
– honderden fundamenten van wat eens een huis was, maar weggeblazen door de orkaan van 2010
– links rijden want hoewel onafhankelijk toch gealigneerd met Nieuw-Zeeland sinds 1965.
– wat BoraBora is voor de Europeanen, is Aitutaki voor de Nieuw-Zeelanders en Australiers: exotische resorts, prachtige natuur en heel exclusief $$$$

We kwamen de zaterdag toe, maar konden pas de maandag inchecken. In theorie moet je de hele tijd op de boot blijven en wachten tot ze tot bij ons komen, maar omdat we wisten dat het er hier nogal relax aan toeging hebben we de zondag toch een klein wandelingetje gemaakt. De maandag kwam de hygiene agent aan boord, we vulden wat papieren in, hij spoot verdelger in elke cabine en na het betalen van 16 euro konden we de gele vlag laten vieren en de Cooks eilanden vlag hijsen. Daarna bezochten we immigratie en douane. Pas bij het vertekken zal het hier duur worden: zo een 133 EUR als vertrekpremie (2 personen, 10 dagen).
Ondertussen zijn we donderdag en hebben we het hele eiland reeds afgestapt of gefietst. Het is een heel mooi eiland: nog heel veel ongerept groen, verzorgde wegen en de bewoonde delen hebben allemaal keurig onderhouden grasperken. De huizen zelf mogen er nogal rommelig uitzien, of enkel een restand van wat ooit een huis was, het gras is pico bello afgereden. Toch geeft het geheel een verzorgde indruk.

Leuke wandelpaden op het eiland
Bezoek aan een clam kwekerij: deze zeer kleurige beestjes worden sneller door de bevolking opgegeten dan dat ze kunnen gekweekt worden

Enkele dingen die ik opmerkte:
De maandag kwam er een vrachtschip aan met containers. Omdat het echter niet in de pas kan, en ook niet kan ankeren want te diep, blijft het dag en nacht traag rondvaren voor de pas. Ondertussen is er een platbodem schuit die heen en weer pendelt tussen de haven en de vrachtboot. Ze hebben er twee dagen over gedaan om zo een stuk of 40 containers te lossen…

Het vrachtschip ligt buiten de pas rondjes te draaien. Te diep om te ankeren

Het kost blijkbaar meer om een lege container terug mee te geven dan hem te houden: elk huis heeft minstens 1 container in de tuin staan, en er zijn huizen die gemaakt zijn van lege containers…

De platbodem navette van en naar het schip, 2 containers per keer

Het aanbod in de winkels is beperkt, en duur. Van europese goederen is geen sprake meer, en we herkennen de merken van Nieuw-Zeeland terug. De geldbriefjes zijn de NZ dollar, maar het kleingeld is eigen aan de Cooks Eilanden. Ze hebben hier een driehoekige munt van 2 NZD, maar er is dan ook geen enkele automaat op het eiland)
De mensen zijn heel vriendelijk, maar toch ook wat afstandelijk. Ik schat dat er zo een 1000 tal toeristen rondlopen op het eiland, blijkbaar zitten alle hotels hier goed vol.
Het is koud naar onze normen: het kwik daalt naar 23 a 28 graden, en het water is maar 22 graden niet meer! Soms lopen we rond op de boot met een lange broek aan, dat is al lang geleden. Ik heb al heimwee naar de 30 (lucht) en 26 graden (zee) van FP!
Het wordt nu een uur later donker (19:00) en klaar (7:00). We zitten nog in dezelfde uurzone, maar zijn alweer 10 graden opgeschoven naar het westen. We zitten nu op 19 graden zuid, 160 graden west.

Vanwege het wat tegenvallende weer, namelijk bewolkt en regenachtig, hebben we al wat tv-reeksen gekeken. Het vierde seizoen van ‘The Americans’ ging erdoor, en nu zien we begonnen aan The expanse. Gelukkig is het weer vandaag gekeerd. Het was zonnig en we hebben een tochtje gemaakt met Flipper op de lagoon, maar de zichtbaarheid in het water is heel slecht in de lagoon, zo een meter maar. Waarschijnlijk door de slijkerige bodem. Buiten aan de pas is het blijkbaar 100 meter, maar we gaan wachten tot in Niue om te gaan duiken.

En dat doet me meteen terugdenken aan ons vertek uit Raiatea naar BoraBora in FP: na 3 dagen gedraaid te hebben rond ons anker, had ik de avond voor ons vertrek al het vermoeden dat onze ketting wel heel kort geworden was. Waarschijnlijk rond een koraalhoofd gedraaid en dus ingekort. Inderdaad, de volgende morgen kreeg Ilse de ketting geen drie meter omhoog: muurvast. Het donkere water gaf ons geen kans om iets te weten te komen. Ik probeerde langs links te varen, langs rechts te varen, maar geen verschil, het losse eind ketting werd niet langer. Het moment om ons duikcertficaat en de duikuitrusting aan boord te laten renderen. Gelukkig had ik de duikfles in Tahiti nog laten vullen. Met enige terughoudendheid paste ik de niet gebruikte maar van excellente kwaliteit duikuitrusting aan: neopreen broekpak, veel te grote vest met BCD, duikbril, zwemvliezen, 3 kg lood. Na 10 keer controleren van de fles, het mondstuk en de vest liet ik me in het water vallen. Al drijvend tot vooraan bij de ketting, en dan langzaam langs de ketting naar beneden. Bij een diepte indicatie van 12 meter zag ik plots de bodem, en het probleem: er stond zo een blok koraal van 2 meter hoog en 1 meter diameter los op de bodem, met onze ketting eronder. Ik had genoeg gezien. Langzaam terug naar boven, tot aan het oppervlak en tot aan Ilse die gespannen stond te wachten. Een half uur later terug aan het roer en deze keer met een simpel plan: hard achteruit. Het bleek een goede strategie want de ketting kwam van onder de blok en onze problemen waren opgelost. Tien minuten later waren we op weg naar Bora Bora. Toch leuk als je een boot koopt met alles erop en eraan.

Twee biefstukes van 150 gram, mevrouw? Komt eraan. Mag het wat meer zijn?

 

We zijn gisterenavond hiet in Aitutaki naar een dans voorstelling geweest, iets wat we ook op Tahiti hebben gedaan met Emma en Seba, en in Moorea met Katie en Karel. Een hotel geeft een buffet met lokale gerechten en daarna wordt er door de lokale dansgroep een voorstelling gegeven. Het was een groot half uurtje wandelen en het was reeds pikkedonker toen we daar om 19:00 uur toekwamen. Langs de asfaltweg hebben we nog een graf gezien waarop kerstlichtjes een altijd veranderende lichtschow gaven (maar geen muziek). De prijs viel reuze mee: 40 EUR per persoon, wat een fraktie was van de FP prijzen. Maar het buffet was dan ook niet zo imposant: het varkentje werd niet uit een kookput in de grond opgegraven, maar in een kookpot opgediend. Het was er niet minder lekker om. Ik onthou de lokale versie van zurkel (taro), de rauwe vis (poisson cru), het krokante varkensvel, de kokosijscreme en de bananencake. En de Nieuw-zeelandse cider, dat was ook alweer eventjes geleden. Na het eten begon het optreden, met voor mij het immer impressionante tamtam geroffel en opzwepende gezang. Op een zengend ritme oscilleerden de heupen van de meisjes (het bovenlichaan doodstil), stampten de benen van de jongens in het rond, en waren de gezangen niet uit de lucht. We kregen ook een vuurballet te zien: onstellend snel vlogen de vuurballen door de lucht, kundig net het lichaam missend. Zoiets moet kapitein Bligh (die van de Bounty) ook voorgeschoteld gekregen hebben toen hij het eiland in 1782 ontdekte. En ik denk dat menige matroos hetzelfde als ik zal gedacht hebben: hoe kom ik heelhuids voorbij die krijgers tot bij die meisjes…

Enfin, het is ondertussen terug ochtend, de passie heeft plaatsgemaakt voor ons dagelijks ochtendtafereel: aan de kant, 10 meter van onze ontbijttafel, zijn gewoontegetrouw de witte en de zwarte reiger op zoek naar een hapje om de eerste honger te stillen.