We zijn na een reis van 3,5 dagen goed en wel aangekomen in Savusavu op het tweede grootste eiland van Fiji, Vanua Levu. Tot nu toe telden de lengtegraden altijd op terwijl we west vaarden, maar onderweg hebben we de lengtegraad van 180 west doorkruist, waardoor we van 179° 59.999’W naar 179° 59.999’E vaarden. Vanaf nu tellen de graden terug af, naar 0°, zijnde Greenwich in England. Savusavu ligt bijvoorbeeld op 16° 54.882’S, 179 18.944’E, Gent ligt op 50° 59’N 3° 40’E.
We hadden gehoord van een andere zeilboot dat hun navigatieprogramma tilt was geslagen bij het kruisen van 180°, en dat ze plotseling midden in het grootste eiland van Fiji, Viti Levu, aan het ‘varen’ waren. Ons nogthans bejaard Raymarine systeem (C120W van 2010) met kaarten van Navionics (V1.20, waarschijnlijk van rond 2014) was echter niet van slag te brengen. Wel heeft hij/zij(?) de onhebbelijke gewoonte om nu en dan eens zijn gps signaal te verliezen, waardoor we een minuut of twee niet meer weten waar we zijn op de wereld. Gelukkig houdt de autopiloot dan de laatste koers aan, zodat we niet plotseling van een ruime wind tot scherp aan de wind draaien. Of bij dagenlang continu gebruik zoals een oversteek durft het navigatieprogramma al eens te herstarten, meestal terug zonder veel erg en het houdt ons alert. Bij het schrijven valt me op dat we onze autopiloot, toch wel de belangrijkste derde man aan boord, nog geen naam gegeven hebben. Daarom vanaf nu, standvastige Stanny als piloot en Ray voor het navigatiesysteem.
Nu moeten we zeggen dat we binnen ook een C120W hebben (Bisray), maar we die meestal niet gebruiken. In plaats daarvan draaien we een programma op de pc, OpenCPN, dat ik eigenlijk beter vind. We kunnen er immers satellietfoto’s van Google Earth mee opladen, en die geografisch laten overeenkomen met de getekende kaarten. Dus kunnen we op moeilijke plaatsen, zoals bij een pas of een rif, heen en weer flippen tussen de satteliet foto en de kaart. De pc heeft een gps-puck, zodat we twee onafhankelijke systemen van navigatie hebben. Ook hebben we een ipad met een bluetooth GPS en daarop een Garmin kaartprogramma. We zorgen voor redundantie, door ook nog twee Iphones met gps te hebben, en een Garmin gps handtoestel dat in de ‘grab bag’ zit. Dus zolang het gps systeem niet uitvalt zullen we weten waar we ons op aarde bevinden! (oh, ik vergat de sextant) Terzijde, de grab bag is de sportzak die we meenemen in het reddingsvlot en altijd klaar staat. Daarin zit ondermeer een manuele watermaker, vuurpijlen, ehbo kist, energie repen, batterijen, vhf, mes, zaklamp, spiegeltje, zonnecreme, visgerief.
Enfin, na al het bovenstaande kwamen we dus aan de maandagavond in Savusavu, Fiji. We meerden aan het Quarantaine-dock van de Copra Shed Marina aan met onze gele vlag in de mast. Dit wijst erop dat je nieuw in een land bent en nog niet langs de douane en immigratie bent gepasseerd. We werden verwelkomd door onze vrienden van North, die ons op een fles bubbels trakteerden.
Alhoewel er schrikverhalen de ronde doen over de biocontroles in Fiji viel dit allemaal verschrikkelijk mee. We kregen 4 vrouwelijke officials op de boot, wat wel wat moeite kostte want het dek van Sanuk ligt zowat een meter boven het water oppervlak. Dus moesten de ladies via een rubberen stootkussen met gaten dat als laddertje dienst doet naar boven, al dat Melanesisch gewicht!
Na veel gegiechel, geduw en getrek – dit hadden ze nog nooit moeten doen – waren ze aan boord. Het bleken goedlachse dames, en er was geen enkel probleem met Sanuk, noch met zijn bemanning en dus kregen we na het invullen van een twintigtal documenten (en 160€) de toelating om de gele vlag te strijken en de Fiji vlag te hijsen. Welcome to Fiji!
Savusavu is een 1-straat stadje. Vanaf het marinagebouw, een oude copra opslag plaats, kom je het busstation tegen, de markt en dan het ene winkeltje na het andere. Er is de ‘download’ winkel voor muziek en films, twee bakkerijen, drie banken met ATM, autoverhuur, tankstation, apotheker, souvenierwinkel, slager, kledingszaken, … Op het eerste gezicht verkopen de kruideniers allemaal hetzelfde, maar toch zijn er kleine verschillen die je pas na een paar bezoeken opvallen. Zoals je merkt was Savusavu voor ons was een grootstad!
In de marina liggen een twintigtal zeilschepen, waaronder sommigen al een hele tijd. Het is immers verleidelijk om te blijven hangen in een plaats waar voor het eerst sinds Tahiti terug de meeste courante dingen te vinden zijn, aan schappelijke prijzen. Internet is hier zeer goedkoop (50Gb/20€) en meestal snel, dus we besteden de eerste dagen met het whatsappen naar het thuisfront en het lezen van wat er ondertussen bijgekomen is op het web… De mensen op straat zijn ook anders: naast de Melanesiers lopen er minstens evenveel Indiers rond, naar hier gekomen onder Engels bewind om mee te helpen aan de copra en suikerriet oogst. En dus zijn er ook veel Indische restaurants waar je goedkoop curry kan eten. Het leven en vooral het eten is hier een pak goedkoper dan de voorbije maanden, dus gaan we geregeld op ‘restaurant’. Voor 6 € krijgen we een curry van eend met rijst, naan-broodje, chutney en een sausje. Het vlees is altijd wel ongeveer de helft beentjes, dus je moet voorzichtig eten.
We hebben een auto voor een dag gehuurd en zijn naar de andere grootstad van het eiland getrokken: Lambasa (geschreven Labasa). Het is een twee uur durende rit over asfaltweg, die zich over de bergen slingert om aan de noordkant bij de zee uit te komen. Het is nog een stuk groter dan Savusavu, nog een stuk Indischer, nog een stuk grauwer. Er is terug een grote winkelstraat die eindigt aan het busstation en de markt.
Er is eigenlijk niets te zien, behalve de vele tractoren die langsrijden, geladen met suikerriet. We hebben hen gevolgd tot aan de fabriek even buiten de stad en zagen de vele, vele vele vrachtwagens en tractoren staan wachten tot ze hun lading mochten lossen. Ik vroeg aan de fabriekspoort of we de installatie mochten bezoeken, en hoewel dat na wat overleg initieel mocht hebben ze dat ingetrokken toen ze zagen dat we sandalen droegen. De veiligheidsvoorschriften vereisen gesloten schoenen. De manager was oprecht teleurgesteld dat hij ons geen rondleiding in zijn fabriek kon geven, en vertelde over de moeilijkheden van Fiji’s suikerindustrie. Een subsidiering van de EEG met een vaste suikerprijs verloopt in drie maanden, en de wereldprijs van de suiker was in de loop van het veeljaren contract gezakt tot een derde van wat ze vandaag nog krijgen. Harde tijden in het verschiet, en er was zelfs sprake om de fabriek te sluiten, maar voor de vele boeren is het suikerriet hun enige inkomen. Dus gaan ze herstructuren, moderniseren en stroomlijnen. Hopelijk worden de wachttijden voor de vrachtwagens dan een stuk minder, want nu varieren ze van 10 uur tot 2 dagen!
Ondertussen in Savusavu was er echter een incident dat onze reisplannen danig in de war stuurde!
We waren op 6 augustus in de namiddag vertrokken vanuit de marina naar het einde van de baai, zo een 8 km verder. Dit was het vertrekpunt om de volgende morgen een kleine zeiltocht te maken naar een nabij gelegen eiland, Taveuni. Maar we hadden ons huiswerk slecht gedaan: toen we de rust van de baai ruilden voor de open zee zagen we dat de wind en de golven het geen pretje zouden maken om de 25Nm af te leggen. Na een uurtje worstelen tegen de wind en de golven gaven we het op en besloten om terug te keren naar Savusavu. Dus zo kwam het dat we terug aan dezelfde mooring lagen die we de dag voordien hadden verlaten.
Terwijl Ilse en ik rustig in het salon aan het internetten waren, lag Sanuk zoals gewoonlijk met haar kont te draaien aan het meertouw. Catamarans liggen immers niet stil zoals een zeiljacht, en draaien nerveus altijd heen en weer. Niets speciaals, en ook de wind was in de beschutting van de marina niets om zich zorgen over te maken, een door de weekse 15 knopen.
Maar toch was dat genoeg om onze buur zijn meerketting te laten breken. Niet zijn touwen van de boot naar de boei, maar de verankering van de boei naar de grond. De 15 meter lange boot kwam zijdelings tegen onze Sanuk zijn twee boegen gedreven. Het duurde even voor Ilse en ik doorhadden waarom Sanuk plots een harde schok te verwerken kreeg. Maar dan schoten we in aktie: Ilse nam een stootkussen en hield dit op de plaatsen waar ze het meeste schade kon vermijden. Ik greep naar de misthoorn van gecompresseerde lucht en trok de aandacht van andere boten afgemeerd in de marina. Het was allemaal voorbij in 5 minuten, en de schade was beperkt. Met een 4-tal bootjes konden we de losgeslagen boot, Moon Dancer, terug aan een mooring leggen, en de schade nagaan. Bij hem viel het zeer goed mee, bij ons was er schade aan beide boegen zo een meter boven de waterlijn, en wat aan de stuurboord kant waar hij langs gegleden was.
Dus niets erg, maar de Copra Shed Marina, eigenaar van beide boeien, verwierp alle verantwoordelijkheid. Ook de eigenaar van Moon Dancer wilde niets met de zaak te maken hebben, hij had een derden verzekering met hoge vrijstelling en vond dat hem geen schuld trof. Daar kon ik inkomen, want het was duidelijk dat de ketting die onder water de indrukwekkende meerton op zijn plaats moest houden, totaal verroest en versleten was. Omdat het na een aantal dagen duidelijk werd dat niemand onze schade zou vergoeden, heb ik onze verzekering – Generali – aangesproken via onze makelaar in Marseille. Nou die lieten er geen gras over groeien! Ze stuurden een inspecteur vanuit Tahiti ter plaatse om het volgende weekend alle partijen te interviewen en een raming van de herstelkosten op te maken. Of we tot zolang zeker ter plaatse konden blijven. En zo kwam het dan dat we drie weken in Savusavu gebleven zijn, een week langer dan verwacht. De positieve kant van de zaak is dat ik eens mijn franse verzekeringstaal heb kunnen oefenen met de polis te lezen, en dat we eens te weten komen wat onze maatschappij waard is.
Ilse en ik besloten om de bus en de overzet te nemen naar het eilandje Taveuni, dat we in onze eerste poging gemist hadden. De ‘return of the Taveuni princess’ firma, richt een georganiseerde reis in: eerst een luxebus van Savusavu via de snelweg naar de haven van de baai van Nassau, dan een ferry naar de haven van Somosomo op Taveuni. Dat alles voor de prijs van 32€ voor 2 personen, heen en terug. Ok, ok, de luxebus was een gewone bus met open ramen als ventilatie, de snelweg was een asfaltweg en veranderde halverwege in grave, en de ferry was een omgebouwd vissersbootje waar een extra dek was opgezet. Maar het was leuk zo tussen de Fijians te kunnen reizen, en het viel allemaal reuze mee. We kwamen aan in Taveuni de vrijdagmiddag om 11 uur, en hadden tot zondagmorgen 7 uur om het eiland te zien. Maar dat bleek voldoende, want met de hulp van een gecharterde taxi hebben we de hoogtepunten van het eiland gezien: een mooie strandwandeling vertrekkende van Lavena die eindigde in een waterval, de drie watervallen wandeling in het reservaat van Bouma waar we de hoogste waterval voor uren helemaal alleen voor ons hadden, en verder nog de oudste kerk van Fiji (1892) en het 180 lengtegraden infopunt. Een mooie herinnering aan een mooi eiland!
Terug in Savusavu leerden we dat het vliegtuig van Tahiti naar Auckland van onze expert was geannuleerd, waardoor we een nieuwe afspraak hebben, ditmaal in de door ons gekozen locatie van Vuda Marina, waar ze de boot kunnen uit het water halen, en waar hij een drietal weken kan blijven liggen.
Afspraak op 28 augustus in Vuda Marina, op het grootste eiland van Fiji: Viti Levu. Volgende blog zal gaan over onze reis van Savusavu naar Viti Levu, via de Yasawa eilanden.