Ia Ora Na!
Nacht 8 en Dag 9 Moorea – Huahine
Het is zover – “de grote oversteek” van Moorea naar Huahine. Voor het eerst wordt er echt gevaren, weg van de kust, weg van de bewoonde wereld, met enkel de wind en de zee als constante. Rond 15 uur ‘s middags wordt het anker gelicht en gaan we door de passe de Stille Oceaan op. Er staat een discrete bries tussen de 10 en 15 knopen wat maar net voldoende is om al zeilend goed vooruit te geraken. Stef vindt dat uitstekend weer om zijn Oranje “Code 0” zeil uit te halen en eens te testen of de stikster degelijk werk heeft geleverd bij de reparatie.
De boot kreunt en haalt nu een gezapige 5 knopen. Moorea glijdt weg aan de horizon. We gaan aan tafel maar al het geschommel en de pillekes tegen de zeeziekte hebben duidelijk een invloed op de appetijt van de bemanningsleden. Dus erg veel gegeten wordt er eigenlijk niet. Alhoewel, de Kapitein laat de deining niet aan zijn hart komen en trekt een blik Pilchards in tomatensaus open dat vervolgens goed gemutst naar binnen wordt gewerkt (kwestie van de hoeveelheid reserve-proviand uit het vooronder gradueel af te bouwen).
De nacht valt en we verdelen de wachten. Ik kijk er eigenlijk wel naar uit om in het relatieve donker (het is bijna volle maan) wakker te blijven en de koers in de gaten te houden en kies dus voor de “hondenwacht”, tussen 0 en 3 uur ‘s nachts. Zoals te verwachten was duurt het natuurlijk geen half uur of de wind sterkt stevig aan (toch in mijn definitie) en komt wat scherper aanwaaien. Stef had gezegd: “als er iets is, moet ge niet aarzelen en maak je me maar wakker”, maar bij de scouts hebben we geleerd om “onze plan te trekken” en voor alles permissie gaan vragen bij het hogere gezag is niet echt aan mij besteed, dus maak ik wat beperkte koerscorrecties en hou op die manier de wind in de zeilen. Uiteraard buiten de waard gerekend, want de skipper heeft subiet gemerkt dat er aan het stampen en rollen van de boot wat is veranderd en verlaat zijn warme kooi om polshoogte te komen nemen. Na kort overleg, een blik op de GPS en een kleine aanpassing aan de stand van het grootzeil zag hij dat het goed was…
Eigenlijk is zo’n nachtelijke zeiltocht een bijna mystieke ervaring. Je zit alleen in de stuurhut, met enkel de sterren, de maan en het spel van wind en golven als gezelschap. Pure natuur die je na een tijd in een soort trance brengt en waardoor de uren eigenlijk snel voorbijglijden. Rond drie uur neemt Stef over; we fluisteren wat en werken het logboek bij. Ik kruip in bed, val als een blok in slaap en wordt pas wakker op het moment dat ’s morgens de motoren worden gestart omdat de wind het laat afweten.
We spelen wat gezelschapsspelletjes en slapen wat bij tot we rond 14 uur de lagune van Huahine binnenvaren en vrijwel onmiddellijk ankeren om rustig wat te kunnen eten en snorkelen. Huahine bestaat eigenlijk uit twee eilanden binnen één koraalrif. Na de afwas beginnen we aan het laatste stuk van de overtocht en varen we binnen de turkooizen lagune naar Faré, het hoofddorp op de noordkant van het eiland. Net voor zonsondergang vinden we een ankerplek en genieten met geel-rood-oranje tinten van een prachtige ondergaande zon.
Dag 10 Huahine
Na een stevig ontbijt (pancakes met esdoornstroop) en een mok sterke koffie staan we om 10 uur aan de wal en huren een paar fietsen.
FAQ 9 – Fietsen bij tropische temperaturen, is dat wel een goed idee?
Dat valt uitstekend mee zolang ge u niet laat inspireren door het vuur en de ambities van de gemiddelde Vuile Brakée. Noem het “slow biking” als je wil.
Wie had gerekend op een Cube 29er met een Shimano XT versnellingsgroep en hydraulisch bediende Magura remmen als vaste zekerheid, vist achter het net… We zijn in Polynesië en fietsen doe je met een bike die het midden houdt tussen een meisjesfiets uit de jaren 70 en een Chopper uit Easyrider. Een stalen frame met dikke zware banden, enkel een torpedorem om onheil te voorkomen, géén versnellingen en een stuur in “longhorn” formaat als pikant (beter: pikerend) detail. Het geheel lichtpaars geverfd, kwestie van vooral niet op te vallen.
Enfin niet geklaagd, beter op de fiets dan te voet. We doen een prachtige rondrit op het eiland, met een tussenstop op een “pearl farm” en bezoeken nog een prachtige Marae (Maeva, met Visitor’s Centre) aan de kust. Alhoewel het oude geloof van de Polynesiërs animistisch van inslag was, worden we ook hier vriendelijk verzocht om het bordje met “A tatara ti to, tatou tia’a” te respecteren en onze schoenen buiten te laten staan (waarvoor “Mouruuru” ofte “dank u”). Gelukkig lopen we enkel blootsvoets om het delicate weefwerk van bladeren op de vloer niet te beschadigen en niet om godsdienstige redenen. Elegante hutten en boten bouwen, de Polynesiërs hebben er een handje van weg.
Na een groepje heilige blauwogige alen in een riviertje om moed te hebben gebeden, rijden we de eerste (en enige) col van het eiland op om vast te stellen dat onze gebeden niet zijn verhoord… De weg slingert zich opeens naar boven met een stijgingspercentage van tegen de 15%, een oefening in nederigheid voor een minder geoefend fietser, we stappen af en duwen onze loodzware hippy bikes naar boven, zuchtend, puffend en nat van het zweet. Ook Stef ziet af, hij heeft wel versnellingen, maar sleurt een aanhangwagentje met gerief mee naar boven.
Na te voet (op een hongerige maag) een 200-tal hoogtemeters te hebben bemeesterd worden we navenant beloond met een absoluut verbluffend uitzicht op de andere kant van het eiland.
We koesteren ons met de wetenschap dat het vanaf nu alleen bergaf zal zijn en we ons dus rustig tot helemaal beneden kunnen laten glijden over blinkende asfalt. Quod non!
Wat volgt zal een legende worden in de annalen (let op de dubbele “nn”) van ons nageslacht: Mevrouw mijn Echtgenote slaagt erin om haar torpedorem volledig op te smoren, het ding is misschien wel geschikt voor huis- tuin- en keukengebruik, maar voor het controleren van de daalsnelheid schiet de achteruittraprem volledig tekort. De naaf braakt donkere zwarte rook uit en Ilse gilt “Katie, pas op… uw fiets staat in brand…”. Gelukkig roept ze dat net voordat de rem finaal de geest geeft en wordt het ijzeren ros zonder ongelukken tot stilstand gebracht. Ik sta ermee te lachen, tot blijkt dat ook mijn torpedorem rook afgeeft. Résultat des courses: we klommen te voet naar boven en mogen nu ook te voet naar beneden.
De rest van de dag genieten we van de uitzichten. Huahini is een zacht, vrouwelijk en vruchtbaar eiland. De natuur gedraagt er zich naar. Abondant groen, afgewisseld met prachtige vergezichten. Het eiland wordt niet voor niets “l’authentique” genoemd, het is één grote tropische tuin.
Na een laatste krachtinspanning duiken we de bar op het strand vlak bij de boot binnen, net op Happy Hour. Alles bij elkaar hebben we een 30 km gefietst onder de tropenzon. Terwijl Stef en ik de fietsen en de boodschappen wegbrengen bestellen de dames hun eerste Mai Tai bij de ondergaande zon. Het zal niet bij één drankje blijven en de vermoeienissen van de dag én het feit dat we over de middag niks gegeten hebben zijn alras vergeten…
Dag 11 Huahine
Grotendeels een rustdag. We slapen uit, maken briochebrood en sterken de inwendige mens met een stevige portie spek met eieren.
Er wordt gekeuveld, gelezen, gescrabbeld en vooral veel gediscussieerd over de spelregels en hun verreikende consequenties. Voor de liefhebbers: vervoegde werkwoorden zijn tegenwoordig Scrabble-fähig, er zijn een pak woorden met Q’s, Y’s en X’en, maar je kan ze best op voorhand instuderen want als een woord niet wordt aanvaard ben je onverbiddelijk je beurt kwijt.
In de late namiddag verleggen we ons van het levendige Faré naar het zuiden van het eiland. Door een kleine inschattingsfout van de Kapitein – Stef maakt bij het navigeren énkel en alleen schoonheidsfoutjes – moeten we na een uurtje op zee rechtsomkeer maken en de lagune opnieuw binnenvaren. De route buiten de lagune, langs de zeekant, brengt ons immers niet tot bij de snorkelplek Point Hiva die we voor ogen hadden. Onder het motto “we go with the flow” beslissen we om voor anker te gaan in een prachtige baai (Bourayne Bay) die we een dag eerder met de fiets hebben aangegaan.
De Admiraal spot in de verte een aanlegboei op een idyllische plek en we beslissen om ons daar aan vast te leggen. Zo’n maneuver lijkt in theorie makkelijk, tot je daar op het net tussen de rompen aan de voorplecht staat en die boei zo’n 2 meter lager onder je bootshaak doorglijdt. Bovendien weegt dat ding lood met al die doordrenkte meertouwen die absoluut geen zin hebben om uit het zilte nat gehesen te worden. Enfin, mits enige ruggenspraak tussen de dekknechten en hun baas, een tweede poging en wat gevloek ligt de boot aan de boei vast. Rest nog de telkens weerkerende endurance-test…
FAQ 10 – Wat is dat nu weer, die endurance proef?
Stefan staat gekend als een voorzichtig schipper en zijn boot wordt enkel toevertrouwd aan aanlegboeien wanneer hij er zeker van is dat er bij frisse bries (5 bft) of matige wind (6 bft) geen ongelukken van kunnen komen. Lees: de boei en bijhorend betonblok moeten de 15 ton wegende Sanuk netjes op zijn plaats kunnen houden.
De proef is simpel: we meren aan en dan wordt er 10 seconden met beide motoren op volle kracht achteruit aan het meertouw en de boei getrokken om zeker te zijn dat de zaak muurvast zit. Tijdens die operatie knarsen die touwen en blijf je maar beter uit de buurt want er staat op dat moment nogal wat spanning op de landvasten. Laat ons het houden op: “een veiligheidstest uitgevoerd (en uitgevonden) door de Kapitein, gekruid met een toets van vanille en geblancheerd in een saus van testosteron”.
Voor de taalpuristen: zo’n aanlegboei wordt in het Frans dood lichaam of “corps mort” genoemd. Het blijft dus ietwat luguber naar mijn mening: met twee motoren liggen trekken aan een lijk; het beeld van de vierschaar is nooit ver weg.
Nu de boot netjes gezekerd is profiteren we van de totale afwezigheid van golfslag in de baai om de mastlamp die de voorplecht verlicht te vervangen. Stef kruipt in een harnas en laat zich door zijn echtgenote de mast inhijsen (met behulp van de elektrische winch weliswaar). Een broos moment waarop de skipper zich volledig overgeeft aan de nukken van zijn levenspartner. Ik tracht het geheel te filmen als een timelapse (het duurt allemaal nogal lang), maar dat mislukt jammerlijk omdat de batterij van mijn iPhone het voor bekeken houdt.
Enkele honden blaffen en Stefan en ikzelf dagen ze uit door te huilen naar de volle maan, gedurende 10 minuten weerklinkt over het meer niets dan honden- en mensengejank tot we ermee ophouden en aan tafel gaan om uitgebreid te dineren onder een volle maan.
Na de maaltijd zetten we wat muziek op en luisteren we tot bedtijd naar Leonard Cohen. Zijn lage en donkere stem (do you want it darker?) past perfect bij de sfeer in de baai en zorgt voor een meesterlijk meditatief moment. We laten het allemaal over ons komen en genieten van de rust en de natuur om ons heen. Het water zit vol leven, de vissen foerageren en springen af en toe naar insecten. In de jungle klinkt de roep van een ons onbekende vogel (volgens kenners verwant aan de Polifinario) en langs de oever vaart een Polynesische visser voorbij.
Onder de maan blinkt de rimpelloze lagune
Over de luwte van de lagune schuift moede de maan
Onder de maan in de luwe lagune schuift de kano naar zee
Langs het hoogtij, langs het laagtij
schuift de kano naar zee
schuift met de schuivende maan de kano naar zee
Zo zijn ze gezellen naar zee de kano de maan en de man
Waarom schuiven de maan en de man getweeën gedwee naar de zee?
… om te gaan vissen!
(vrij naar Melopee van Paul Van Ostaijen)
(wordt vervolgd)