Het inchecken in Porvenir, Panama, kwam ons duur te staan: 480 USD. Eerst de Kuna’s bedienen: 80 USD voor twee personen en een boot op een Kuna feestdag (viering van de revolutie) en dan de Panamese overheid: Immigratie 210 USD en Cruising Permit 193USD. En alleen te betalen met cash dollars, want er zijn geen ATM’s bij de Kuna’s en visa kennen ze niet.
Achteraf hebben we gehoord dat we een beetje met vuur hebben gespeeld door eerst de San Blas illegaal door te varen (want niet ingechecked in Panama) en dan pas in te checken, i.p.v wat ze willen dat je doet, namelijk eerst naar Porvenir varen, en dan terugkeren om de San Blas te bezoeken. Het had ons een boete kunnen kosten, maar geen idee hoeveel.
Van Porvenir zijn we doorgevaren naar het 60 zeemijlen verder gelegen werelderfgoed stadje Porto Belo. Het was een zeildag waarvan we zeer genoten hebben, want ruime wind gaf ons vleugels (8 knopen) en we kwamen reeds om 15:00 aan, na 8 uur zeilen.
Puerto Belo was de versterkte haven van waaruit de Spanjaarden vanaf 1630 hun schatten die ze in de Amerikas roofden, terug naar thuis verstuurden. Ooit was het de grootste stad van Zuid Amerika. Het werd verschillende keren aangevallen door piraten, de succesvolste was in 1679 door Henri Morgan en in 1739 door admiraal Edmond Vernon die daarna het dorp grotendeels verwoeste.
Ik heb een leuk boek gelezen over de piraat Henri Morgan (Empire of Blue Water), en één over een wereldoorlog II neergeschoten piloot die in een reddingsvlot overleeft in de meest ongelofelijke omstandigheden (Unbroken: A World War II Story of Survival, Resilience, and Redemption). Je ziet dat ik probeer literatuur te selecteren die op de omgeving slaat waarin we zijn. Ik lees nu over de geschiedenis van het Panama kanaal (Panama fever: the epic story of one of the greatest human achievements of all time), en op mijn kindle staat er nog een boek te wachten over de avonturen van kapitein Cook.
Er zijn 3 forten in Porto Belo:
Fuerte Santiago bij de zuidelijke ingang van de baai (de kant van het dorp),
en dan het Fuerte de San Fernando aan de overkant van de baai in de heuvels.
We hebben ze alle drie bezocht, want anders is er in het stadje van ongeveer 500 zielen niet veel meer, behalve dan de Iglesia de San Felipe met de vurig aanbeden zwarte Christus
en het enige andere gebouw dat overblijft van de spaanse tijden: de Real Aduana de Porto Belo, eens de opslagplaats voor het goud en zilver en tevens garnizoen logement, nu een museumpje.
We zijn niet binnen geraakt, want het was steeds gesloten. Het is triestig gesteld met de staat van het patrimonium, want er is geen onderhoud aan de ruïnes, en de info borden hebben al zoveel zon gezien dat ze bijna onleesbaar zijn. Misschien heeft het iets te maken met het feit dat het dorp redelijk moeilijk bereikbaar is via de weg.
We zijn hier 2 dagjes gebleven, en dan terug vertrokken richting Colon, de ingang van het Panama kanaal aan de Caraïbische zee. Onderweg nog een makereeltje aan de haak geslaan.
Tegen ’s middags lagen we in de Shelter bay Marina, waar we blijven tot 12 maart want we moeten de administratie voor het kanaal regelen, de formaliteiten voor Ecuador en de Galapagos eilanden starten, en wat ander onderhoud.
We hebben een dekzeil voor Flipper besteld (om de jongen zijn rubber te beschermen tegen de zon) en een vangzeil voor regenwater. Samen met Greg, de motor fluisteraar hebben we een reparatie aan de warmtewisselaar van onze bakboord Yanmar motor uitgevoerd want deze ging in temperatuur alarm als hij te lang moest draaien aan meer dan 2200 RPM.
We hebben de zeilzak preventief laten versterken op de wrijfpunten, en voor onze bimini boven het stuurpositie idem dito. We waren de stop van een zeillat verloren in Colombia, en helaas daardoor ook de zeillat zelf. Hier hebben we gelukkig een geschikte vervang lat gevonden, die echter 5 cm te kort was en dus hebben we deze permanent in het zeil genaaid, tot we in de Franse Iles de societé (Society Islands, deel van Frans Polynesie) een geschikt exemplaar kunnen vinden. Ik heb alle lopend want van de boot vervangen met de reserve touwen die reeds op de boot lagen, aangekocht door de vorige eigenaar, Steve. We hebben een kuisploeg laten aanrukken om 4 dagen lang de buitenkant van de boot de wassen, te waxen en te polishen. Nu glimt onze boot terug, en is hij volledig bekomen van het Santa Marta zwart stof.
De marina ligt in een heel mooie omgeving, ver weg van het drukke stadsleven van Colon. Dat is meteen zijn grootste troef en tegelijk ook nadeel. Natuurwandelingen uitgezonderd moet je voor alles een taxi of busje nemen naar Colon of Panama stad, waarvoor je respectievelijk 1 of 2 uur onderweg bent.
We hebben onze fietsjes nog eens bovengehaald om het natuurpark San Lorenzo te bezoeken. Op 10 km afstand ligt de monding van de rivier de Chagres, met de mooie ruïnes van een spaans fort. Onderweg zagen we nog een 10-tal brulaapjes (howling monkeys), die we ook in de marina geregeld kunnen horen. Ook de kinkajou, een schattig uitziend katachtige met lange staart kwam ons nieuwsgierig bekijken.