zaterdag 3 – 7 oktober 2015 Tobago Cays, Mayreau
Deze morgen zijn we rond 10 uur vertrokken voor het volgende eilandje, of groep van eilandjes namelijk Mayreau. Dit zegt je waarschijnlijjk niet veel, maar de eilandjes ernaast met zijn natuurpark zijn je misschien wel bekend: Tobago Cays. Even de spelers voorstellen: een groot rif (Horseshoe reef), dat is een onderwaterrots bestaande uit koraal, gebouwd door natuurlijke organismen over de eeuwen heen. Het is de speelplaats van vele vissen die er voortdurend op zoek zijn naar iets om te eten. De golven breken op het rif, waardoor erachter een relatief rustig zeevlak ontstaat. De wind heeft echter geen last van een rif en blaast gewoon door. Een andere speler is de bodem. Als deze uit zand of modder bestaat is dit ideaal om in te ankeren, andere bodems zoals zeegras, koraal of rots maken het moeilijker. Maar we liggen dus in een zandbodem, achter een rif met rondom ons een aantal onbewoonde eilandjes en verder niets dan blauw. De lucht en het water strijden met elkaar: om ter blauwst.
We hebben hier een 3-tal dagen doorgebracht. Het is raar, maar van verveling is er nooit sprake. Ik merk van mezelf dat ik onthaast ben: waar ik in België er nooit zou in geslaagd zijn om een half uurtje niets te doen, lukt hier bijzonder goed. Ik heb niet langer de drang om bezig te zijn, ik kijk gewoon wat om me heen, er is altijd wel iets te zien. In de lucht zorgen de fregatvogels of de bruine Genten (brown boobie) voor een spectakelvoorstelling, in het water hebben we altijd gezelschap: een schildpad die zijn kop eens bovensteekt en dan weer weg is, een permanente kolonie van vissen onder de boot, van piepklein (1 cm) tot redelijk groot (30cm). En de boot zelf die een mooi scala van geluiden meebrengt en waarnaar je continu luistert, want elk nieuw geluid kan een probleem in wording zijn dat moet nagekeken worden. Op deze manier zorgt de boot in samenwerking met de natuur er ook voor dat je altijd wel iets te doen hebt. Een voorbeeldje:
Als de zon niet (genoeg) van de partij is, laden de batterijen niet genoeg op, en moet de generator (Jenny) ons uit de nood helpen. Bijna onmiddellijk na het opstarten sloeg Jenny weer af, en pinkte het startlichtje 7 keer. Dus de handleiding (we hebben van alles aan boord een handleiding, wat bijna een noodzaak is) erbij gehaald, en 7 keer betekend een probleem met de koeling. Jenny wordt afgekoeld door zeewater op te zuigen, langs de motor te laten passeren en dan weer in zee te dumpen. Het opzuigen gebeurt door een waterpomp, die op zijn beurt een rubberen wieltje met schoepen bevat. Dat laatste wordt een impeller genoemd. Goed, dus moet ik de impeller nakijken. Met de handleiding erbij heb ik wel 15 minuten zoet geweest om de waterpomp te vinden. Het impellerhuis blijkt een klein schijfje te zijn, goed verstopt achter rubberen buizen, en met weinig werkruimte om 3 bouten te kunnen losschroeven. Maar het lukt, en de impeller blijkt 3 van zijn 12 vanen te missen, en 3 andere zijn zwaar verminkt met scheuren, of half hun lijf afgerukt. In de voorraad onderdelen vind ik 2 reserve impellers, dus een nieuwe gaat erin. Blijkt wel dat de pijlen van de draairichting die de vorige eigenaar erop gezet had, verkeerd staan. Dat is bizar, want Steve is een meticuleus man, en meestal is alles tip top. Maar ik heb gelijk, want een touwtje rond de as van de waterpomp en een startpoging geeft bevestiging: net andersom. Een half uurtje later zit de nieuwe impeller erin, en is Jenny weer aan het snorren. Alweer een halve dag voorbij…
Voor hen die het leven op een boot niet kennen zeg ik erbij dat dit allemaal normaal is. Het zoute zeewater, wind en zand zijn een agressieve combinatie die zorgen dat er wel altijd iets moet onderhouden worden. Je kan een impeller vervangen vergelijken met thuis een lamp vervangen.
Zaterdag 7 – 11 oktober 2015 Chatham bay, Union Island.
We hebben een aantal dagen van slecht weer achter de rug. Daarmee bedoel ik dus regen, want de temperatuur van de lucht is hier bijna constant: overdag 31 tot 33 graden, ’s nachts rond de 29. Het zeewater is steeds een aangename 28 a 29 graden (net nog eens gechecked met mijn temperatuur-pistool). Maar de regen komt in twee vormen: met of zonder wind. Meestal met wind, veel wind. We zien het veelal aankomen, maar als we verrast worden door een plensbui is het alle hens aan dek: alle raampjes moeten dicht. Ook ’s nachts worden we wakker doordat de regen door onze velux naar binnen komt, en dan doen we hetzelfde, maar kijken we ook eens rond hoe onze boot gedraaid ligt. Zijn we niet verschoven? Een heel moeilijke interpretatie oefening, want rondom ons zijn ook alle andere boten min of meer mobiel rond hun anker. Onze boot is anders een krak in het draaien rond de briddle (het stuk touw dat de twee rompen verbindt met de ankerketting), we krijgen steeds op ons terras een uitgebreid 180 graden panorama voorgeschoteld, ook al liggen alle andere boten gedwee naar de windrichting gericht. Catamarans zijn gekend voor dit fenomeen, maar Sanuk is dus een uitblinker hierin. Dus in Chatham bay hebben we aardig wat momenten doorgebracht ’s nachts waarbij Ilse en ik debateren over de positie van onze boot ten opzicht van onze buren, terwijl de wind huilt in het want. Bij het ochtendgloren wordt dan alles veel duidelijker. Meestal zijn we niet verschoven, maar in Chatham bay heb ik toch eens geëxperimenteerd met het uitwerpen van een tweede anker (3 uur) en het terug ophalen ervan de volgende dag (4 uur). Ik heb er toch wel veel van opgestoken, namelijk dat ik het volledig anders moet aanpakken: geen twee ankerkettingen, maar een ketting met daaraan twee ankers. Meer hierover als ik het nog eens toepas.
Mijn boek is wel uitgeraakt: ‘All the light we cannot see’, van Anthony Doerr. Ik geef het een 8/10, en er is een nederlandse vertaling van uitgekomen (Als je het licht niet kunt zien).
We hebben ook redelijk wat wandelingskens gemaakt rondom Chatham bay, de natuur blijft voor ons een onuitputtelijke bron van verwondering en genieten.
Donderdag 11- 15 oktober 2015, Bequia, St vincent en de Grandines.
Ondertussen zijn we 5 dagen verder, en vliegt de tijd. We liggen in Bequia (pop 7000), een klein eiland ten zuiden van het hoofdeiland St Vincent.
Onderweg had ik de hengel uitgezet met een 20 cm lange namaakvis en zo een 50 m achter de boot aan gesleept. Ilse zei na een half uurtje “ik denk dat er iets aanhangt”, maar ik geloofde haar niet en na nog een half uur heb ik toch de lijn maar binnen gehaald. Ilse had (weer) gelijk gehad: De makreel die we binnenhaalden bood niet veel weerstand meer, want hij was het reeds gaan zeggen. (Te veel lucht gehapt?) Hij vertoonde een paar wondjes aan zijn staart, dus ik denk dat hij hem niet zonder slag of stoot heeft laten doen. Gelukkig voor mij hebben makrelen stevige lippen, want hij hing met 1 haakje (van de 8) aan een stukje van zijn lip vast, 2 mm breed. De vissers onder jullie lachen zich waarschijnlijk te pletter met mijn beginnersgeluk, maar we hebben er toch lekker 2 dagen eten aan.
We hebben voor het eerst sinds Union island terug internet, en dus gaat daar wat tijd naartoe. (de druk om onze lezers te informeren…) Ook hebben we van de gelegenheid gebruik gemaakt om de boot wat te onderhouden. We hebben de teakboorden en het teakvloertje op ons terras (laten) opblinken. Ik heb me ook laten leren hoe ik de carburator van onze buitenboord (4-takt 10 hp Honda) van Flipper moet schoon maken, iets wat zeker nog van pas zal komen later. De eeuwige roest, waartegen zelfs roestvrij staal niet bestand is, is weer -tijdeijk- van boord gejaagd, en ons voorzeil heeft een versteviging gekregen op een plaats waar de UV bescherming aan het loskomen was. Het wordt tijd dat we de fietsjes nog een bovenhalen, want behalve de straten van Port Elisabeth hebben we nog niet veel van het eiland gezien.
Nog een groet aan de lezers die via StuBru ons op het spoor gekomen zijn (Dag zat je in de auto om 18:10 dinsdag ll?). Alhoewel ik nooit een fan geweest ben (mijn kinderen noemen me qua muziek een ouwe pee), toch leuk van onze dochter om op deze manier wereldkundig te maken dat Ilse en ik reeds 13 jaar langer samen zijn dan alleen…
Dag Stefan en Ilse
Wij lezen jullie verslagen nog altijd aandachtig en met veel plezier.
Jullie weten alles boeiend te beschrijven… Zo reizen we een beetje mee…
Hier is het al vroege koude herfst. Amper 7 graden en regen…
Goede reis!
Dag Stefan & Ilse,
Din stond ik nog eens op Radio 1 – ik moet bekennen dat ik wat “soft”geworden ben met de jaren…behalve op zondagmorgen ofschoon we onzen teller geweldig missen!
Dat ziet er daar wel allemaal top uit die eilandjes – ge zijt al ne echte Captain Stubing en dan nog visser ook – lekker zo een exoot-makreel op de BBQ. Ge weet allicht eerst gutten (niet in ’t visvlees snijden) dan in rigor (’t gevoel dat we kennen een dag na lopen) laten gaan (bij 10°C) en dan goed koel 2°C bewaren want dat zijn histamine-vormers en daar kan je allergisch op reageren…en nog merci voor je klustips Roger!
In ’t Gentse alles kits!
Tot in den draai!
Dag & Nathalie
Thx Stefan, altijd leuk om jullie updates te lezen. Wat een avontuur, geniet er van!
Ciao, Guy
Lieve Stef en Ilse
Wat is het leuk om jullie te lezen, een beetje zon in onze dagelijkse beslommeringen a la metro boulot dodo.
Geniet ervan !
Liefs
Ciska
Fijn om die avonturen te lezen… geweldig gelachen ook… Ik hoop dat jullie eeuwig 13 jaar getrouwd blijven…
Nog veel vissersgeluk!
Bees uit kleurrijk, herfstig Biches.
Hilde